Nieuws

Wie een vraag heeft aan Jeugdfonds Sport & Cultuur Gelderland, krijgt via mail of telefoon antwoord van Corina Cooke. Zij is al negen jaar de spil van de backoffice. “Het mooie vind ik dat we allemaal werken in het belang van de kinderen, wij op kantoor, de intermediairs, de gemeenten en de verenigingen. Zodat alle kinderen kunnen meedoen en op school kunnen vertellen, kijk eens, dit heb ik gemaakt of gedaan tijdens cultuur of sport.”

Wat doet de backoffice allemaal?

“De backoffice is het aanspreekpunt voor alle intermediairs, gemeenten en verenigingen. We beantwoorden vragen en sturen materialen op zoals folders en posters. Daarnaast sturen we facturen en rapportages aan gemeenten en koppelen terug naar het landelijk Jeugdfonds Sport en Cultuur. En het belangrijkste natuurlijk: we handelen de aanvragen af.” Daar komt vaak meer bij kijken dan je denkt. “Waar het bijvoorbeeld regelmatig mis gaat, is dat verenigingen niet weten dat ze een factuur aan ons moeten sturen. Dan wachten ze op het geld, maar zonder factuur kunnen wij niet overmaken. Dus ik roep ook via dit kanaal alle verenigingen met een aanvraag op dat snel te doen.”

Kun je alle aanvragen goedkeuren?

“We hebben zeer ervaren intermediairs, dus de meeste aanvragen kunnen snel door.” Lacht: “Intermediairs willen natuurlijk ook voorkomen dat ze een lastige Corina met extra vragen aan de lijn krijgen.” Corina zoekt altijd naar de beste oplossing voor de situatie. “Soms is de contributie hoger dan ons maximum van € 250,-, maar meestal komen de verenigingen ons dan tegemoet voor de kinderen. We proberen de situatie aan te voelen en flexibel te zijn in de samenwerking, zodat we zoveel mogelijk kinderen kunnen helpen. We hebben natuurlijk wel basisregels, dat je bijvoorbeeld maar 1 sport of cultuuractiviteit kunt doen.”

Heb je wel eens boze mensen aan de lijn?

“Soms voel je de onmacht van bijvoorbeeld ouders die je spreekt. Ze zijn niet boos op mij, maar gefrustreerd over de situatie. Ik blijf altijd vriendelijk, heb in al die jaren nog maar 2x de hoorn neergelegd. Wat ik wel erg vind is als mensen zeggen: jij weet niet wat het is. Dat weet ik namelijk wel. Mijn vader is heel jong overleden waardoor mijn moeder er alleen voor stond en nét buiten alle regelingen viel, ze kreeg nergens geld voor. Juist daarom vind ik het fantastisch dat er nu wel een JFSC is voor alle kinderen die willen meedoen.”

Wat zou je met jouw ervaring willen zeggen tegen ouders?

“Pak het alsjeblieft met twee handen aan, het is niet nodig om je te schamen! Sowieso weet niemand ervan; gemeenten krijgen bijvoorbeeld geanonimiseerde verslagen. Wat ik ook zie is dat er veel minder cultuuraanvragen zijn. Ouders en kinderen denken al snel dat dat niet voor hen weggelegd is. Maar we helpen ook graag kinderen die willen tekenen, dansen, drummen of toneelspelen!”

Wat is het leukste dat je hebt meegemaakt in de backoffice?

“Ik vind het bijzonder dat ik de kans gekregen heb me hier te ontwikkelen, ik begon in de schoonmaak. Volgens mijn collega’s stond ik altijd voor iedereen klaar en zou dit heel goed bij me passen. Ik vond het doodeng om te starten, maar doe het nog altijd met veel plezier. En daarnaast zijn de reacties geweldig. We krijgen zoveel opgestuurd: een heel mooie tekening van een jongen die op tekenles was gegaan, een paard van kraaltjes van een meisje op paardrijles, een foto van iemand met het net gehaalde zwemdiploma. En dan bedanken ze mij, maar dat is natuurlijk een compliment voor het hele team!

Wat zijn je wensen voor de toekomst?

“Natuurlijk hoor je te zeggen: dat we niet meer nodig zijn. Maar iedereen weet diep in zijn hart dat dat niet gaat gebeuren. Daarom is mijn doel om ieder jaar weer meer aanvragen te verwerken, want dan hebben meer ouders en kinderen ons gevonden. Ik zou graag zien dat meer leerkrachten het op een speelse manier bespreekbaar maken in de klas. Kinderen voelen echt wel aan dat er thuis geen geld is en kunnen het dan meenemen naar de ouders. En verenigingen kunnen het natuurlijk ook zélf onder de aandacht brengen bij hun leden. Zeker nu er door corona bij gezinnen geen geld meer is en kinderen dan ineens moeten opzeggen. Het is zó belangrijk dat kinderen even een uurtje hun zinnen kunnen verzetten, daar doen we het voor.”

 

Aan het begin van een nieuw jaar, waarin we er weer voor gaan om kinderen die aan de zijlijn staan mee te laten doen, moest ik terugdenken aan een reis naar de Verenigde Staten. Ik was daar met collega’s om na te gaan hoe het systeem van sociale zekerheid werkte in de staat Arizona. Er stond een werkbezoek op het programma aan een reservaat van de Navajo indianen (zoals ze zelf genoemd willen worden). In het reservaat werd de Amerikaanse samenleving in al zijn hardheid zichtbaar.

Veel misère in een desolaat landschap met schamele huizen en waardige mensen die zich niet wensten uit te spreken over hun situatie. We bezochten een school, vergelijkbaar met een basisschool bij ons. Veel kinderen die vrolijk in een soms moedeloos makende omgeving les kregen. Het symbool van de school was een zeester. Alle kinderen hadden een speldje met een zeester op hun borst. Een wat wonderlijk symbool vond ik. Immers, het reservaat bevindt zich in het hart van de Amerikaanse woestijn in Arizona, op tenminste 2000 kilometer van zee. Ik vroeg de leraar die ons gastvrij had rondgeleid naar het hoe en waarom van dit symbool. Dit is zijn verhaal.

Ooit woonden wij, Navajo, op vele plaatsen in het Westen van Amerika. De aarde was ons thuis. We jaagden en we verbouwden op ons land wat we nodig hadden om te leven. Ook aan zee woonden we delen van het jaar. Die tijd is voorbij, maar we willen dat onze kinderen de zee leren kennen. Elke grootvader gaat daarom op een dag met zijn kleinkinderen naar zee. Dat is onze traditie. Op een dag liep een van de grootvaders met zijn kleinzoon op het strand. Duizenden zeesterren waren, zo is hun levensloop, die nacht op het strand aangespoeld. De kleinzoon pakte voortdurend zeesterren op en bracht ze weer naar zee om ze te redden. Grootvader keek naar zijn kleinzoon en vroeg uiteindelijk: “Waarom doe je dat mijn kind, er liggen er duizenden, die kun je toch niet allemaal redden!” De jongen pakte opnieuw een zeester uit het zand, pakte de hand van zijn grootvader en liep met grootvader en de zeester naar de waterlijn. Bij de branding aangekomen gooide hij de zeester in zee en zei; “Ik kan er geen duizend redden, dus voor vele zeesterren is het te laat, maar voor deze ene niet. Elke geredde zeester is er een.”

Na even stil te zijn geweest zei de verteller tegen me: “En zo is het hier op deze school. We zullen ze niet allemaal een betere toekomst kunnen bieden. Sommigen van hen zullen terugzakken in het leven dat we hier leiden. Maar zo nu en dan is er die ene. Die ene leerling die stappen maakt. Die zichzelf en daarmee ons volk verheft. Dat is de reden waarom we het symbool van de zeester hebben omarmd.”

Ik heb het speldje met de zeester nog altijd in huis. Om me er zo nu en dan aan te herinneren aan wat de zin is van wat we doen, bijvoorbeeld als Jeugdfonds. Het lukt niet altijd. Het gaat soms mis. Maar zo nu en dan. Die ene!

Johan Kruithof
Voorzitter Jeugdfonds Sport & Cultuur Gelderland

Door corona zijn we allemaal maar ‘one handshake away’ van gezinnen die in armoede verkeren. Er moet bezuinigd worden. Het lidmaatschap van de sportclub, muziek- of dansles van de kinderen wordt vaak als eerste geschrapt. Zo worden kinderen in een cruciale fase in hun ontwikkeling uit een vertrouwde omgeving met vriendjes en vriendinnetjes gehaald en kunnen ze hun passie niet meer beoefenen. Wat is de definitie van armoede in deze tijd in Nederland?

Luister naar deze podcast Ask it Forward van The Curiosophy Collective met directeur Monique Maks:

Lees ook

“Kwetsbare kinderen verdienen het dat professionals en vrijwilligers zich met hart en ziel én kwaliteit voor hen inzetten.”

Interview met Monique Maks

Het Jeugdfonds Sport & Cultuur Utrecht en het Jeugdfonds Sport & Cultuur Noord-Holland werken nauw samen. Jolanda Kamphuis en Arianne Niks zijn coördinator van het Utrechtse fonds en daarnaast is Arianne samen met Lennert Schuttenbeld coördinator van het fonds in Noord-Holland. Hoe werkt het eigenlijk bij zo’n lokaal fonds? Jolanda, Arianne en Lennert geven een kijkje achter de schermen.

Coördinatoren Jolanda, Arianne en Lennert

Het Jeugdfonds Cultuur Utrecht en het Jeugdfonds Sport Utrecht zijn onlangs gefuseerd en gaan samen verder als Jeugdfonds Sport & Cultuur Utrecht. Een stuk gemakkelijker voor de gezinnen en de aanvragers! Zo’n fusie heeft best wat voeten in de aarde, vinden coördinatoren Arianne en Jolanda. Er moet administratief het een en ander opgetuigd worden, twee besturen moeten aan elkaar wennen en gemeenten en partners moeten goed geïnformeerd worden. “Het was geen papieren fusie,” vertelt Arianne. “Mensen moeten echt wennen aan een andere manier van werken.” “Ik ook,” lacht Jolanda. “Ik was gewend de dingen op mijn eigen manier te doen. Er is nu veel meer overleg. We hebben de taken op een rijtje gezet en een taakverdeling gemaakt. Bijvoorbeeld de financiële verantwoording naar de gemeenten, de contacten met partners en intermediairs. Daarnaast zijn we bezig met een jaarplan. In Utrecht deden we de aanvragen altijd zelf, dat hebben we nu uitbesteed. Communicatie doen we samen, dat scheelt een stuk.”

Cultuurverschillen

Noord-Holland en Utrecht zijn verschillende provincies met ieder een eigen cultuur. Zijn er ook verschillen in aanpak? “Het gaat meer om verschillen in gemeenten onderling,” zegt Arianne. “Er is een groot verschil tussen een grote stad als Utrecht of een kleine gemeente in de kop van Noord-Holland. Jolanda: “Onder een gemeente als Heuvelrug vallen veel kleinere dorpen. Dan is het best lastig daar je aandacht op te richten. Er is ook een verschil tussen sport en cultuur. In de sportwereld is het veel strakker geregeld. Er is een duidelijke infrastructuur die je niet hebt in de cultuurwereld.”
Contact houden met zoveel verschillende gemeenten is de grootste uitdaging van een provinciaal fonds. Lennert: “Je bent lokaal minder zichtbaar en hebt minder inzicht in wat er speelt. Daarom hebben we lokale aanspraakpunten in iedere gemeente. Dat kan bij een sportserviceorganisatie of een welzijnsorganisatie zijn. Zij organiseren veel activiteiten voor kinderen en kunnen ons daarin gemakkelijk meenemen en promoten.”

De coronacrisis trekt diepe sporen

De coronacrisis heeft diepe sporen getrokken, ook als het gaat om deelname van kinderen aan sport en cultuur. Hoe ga je daar als fonds mee om? Arianne: “Het was erg moeilijk. Alles lag stil. De kinderen konden niets meer doen buitenshuis en er kwamen ook geen aanvragen meer. We hebben er daarom voor gekozen om het doen van aanvragen tijdelijk stil te leggen. We zijn nu langzaamaan aan het opstarten. Maar wel met maatwerk. Checken of er echt aanbod was als er een aanvraag binnenkwam. Wij hebben goed moeten nadenken hoe we ermee omgingen, veel overlegd met de besturen. Er hangen ook bezuinigingen bij de gemeenten in de lucht. Daar merken we nu nog niets van maar we denken wel dat dat een grote rol gaat spelen. Juist in deze periode hebben we veel aan fondsenwerving gedaan, inspelend op de landelijke campagne ‘Mag ik straks ook weer meedoen?’. We merken dat bedrijven de deur meer openzetten voor goede doelen.”

“En Tas voor Thuis was ook een groot succes,” vult Jolanda aan. “Kinderen kregen een goodiebag gevuld met allerlei spelletjes en knutseldingen die ze thuis konden doen. Een bijzondere samenwerking tussen sportieve en culturele organisaties in Utrecht. En het mooie was dat we zagen dat het landelijk ook navolging kreeg.”

Weer van start

Het coronaleed is nog niet geleden maar de scholen en de activiteiten buitenshuis gaan grotendeels weer van start. Waarschijnlijk zal het aantal aanvragen flink toenemen omdat gezinnen vanwege de coronacrisis meer geldzorgen hebben. Hoe bereiden de coördinatoren zich daarop voor? “Waar we erg blij mee zijn is de ‘herhaalknop’ in het aanvraagsysteem,” zegt Arianne. “Daarmee kunnen onze intermediairs heel gemakkelijk een herhaalaanvraag indienen. We hebben er speciaal een actie van gemaakt om ze daarop te wijzen en dat werkt. Verder zijn het werven van extra middelen en in gesprek blijven met gemeenten heel belangrijk.”

Ook de samenwerking via Sam& krijgt meer vorm. Jolanda: “We hopen echt dat ouders en intermediairs ons gemakkelijk weten te vinden dankzij de gezamenlijke portal. Een aantal gemeenten zijn er nu mee gestart. Het kunnen meedoen van kinderen staat altijd voorop.”

Onderwijstoolkit

Een van de middelen die wordt ingezet om het onderwijs te bereiken is de Onderwijstoolkit. Lennert: “De toolkit maakt het de leerkrachten gemakkelijker armoede te signaleren maar biedt ze ook middelen om het fonds bekend te maken, zoals kant en klare teksten voor de nieuwsbrief en social media. En er zit een doorverwijskaart in waarmee de leerkracht gemakkelijk kan doorverwijzen naar een van de lokale aanspreekpunten. De werkdruk in het onderwijs is groot, we hopen dat de toolkit de samenwerking met het fonds wat makkelijker maakt.” Arianne: “De lokale aanspreekpunten zijn er erg enthousiast over. Er is altijd iemand naar wie de school gemakkelijk kan doorverwijzen.”

Noord-Holland

Utrecht

Cultuur@CruyffCourts laat kinderen in kansarmere wijken dichtbij huis, op de Cruyff Courts, kennismaken met dans, hiphop, DJ’en en andere gave activiteiten. Zo’n 20 gemeenten doen mee, maar door de coronacrisis zijn veel geplande projecten naar de herfst doorgeschoven. In Haarlem besloten ze het anders te doen. Dankzij een intensieve samenwerking met organisaties in de wijk, is er een mooi programma samengesteld voor kinderen die niet op vakantie gaan. Grace Dias, onze coördinator in Haarlem, vertelt.

Grace Dias - Cultuur@CruyffCourts“Vorig jaar hebben we Cultuur@CruyffCourts ook georganiseerd, met veel succes,” vertelt Grace, “Het grote verschil met dit jaar is corona. Kinderen gaan normaalgespoken tijdens de zomervakantie weg, onder andere naar het thuisland, maar dat kan dit jaar niet. Die kinderen zitten al te lang thuis, daarom is actief buiten bewegen nu belangrijk. We besloten het in de zomervakantie te doen en niet zoals het plan was, in het najaar. We wilden iets positiefs doen in een tijd die voor veel kinderen moeilijk is.”

Cultuur@CruyffCourts bleek niet de enige activiteit die voor de kinderen georganiseerd werd. “We nemen organisaties op het gebied van welzijn en sport in de wijk altijd mee in onze plannen. Toen bleek van alles van start te gaan vanuit dezelfde motivatie: kinderen iets positiefs bieden,” lacht Grace. “Er stond van alles op stapel. Wat is er dan logischer dan de krachten te bundelen? Cultuur@CruyffCourts is vervolgens ook opgenomen in het brede programma van in de wijk samenwerkende organisaties en aanbieders. Dankzij die samenwerking kunnen we meer kinderen bereiken.”

Goede docenten

Grace: “Het is goed als Cultuur@CruyfCourts vaker georganiseerd wordt. Dat komt de bekendheid van het programma ten goede en geeft kinderen de kans te ontdekken wat ze leuk vinden. Hun wereldje wordt wat groter. Daarom organiseren we het in het voorjaar van 2021 weer. We hebben ook geleerd dat het heel belangrijk is de juiste producent en docenten te vinden, mensen die goed met kinderen om kunnen gaan en plezier uitstralen. En er ook voor zorgen dat kinderen die verlegen aan de kant staan te kijken, mee gaan doen.”

Energie

Begin deze week ging Cultuur@CruyffCourts in het Haarlems Parkwijk van start. Gedurende vier weken kunnen kinderen allerlei workshop-reeksen volgen. Grace: “We zorgen voor muziek en ook het geluid van de bucket drums veroorzaakt reuring. Alles is buiten, dus dat trekt best aandacht, dat is zo leuk! Kinderen kunnen zes workshops volgen met urban culture activiteiten: breakdance, bucket drum, hiphop, freestyle voetbal en -basketbal, maar ook verhalentheater. De eerste week proberen kinderen uit wat ze leuk vinden, daarna zie je dat ze hun plek vinden. Vorig jaar zijn veel kinderen doorgestroomd naar reguliere lessen, dat is wat we willen natuurlijk. Het geeft de kinderen veel energie, maar ons ook.”

Op 14 augustus is de laatste workshop. Dan wordt Cultuur@CruyffCourts afgesloten in aanwezigheid van de wethouder Cultuur, Marie-Thérèse Meijs, en is er een spetterend optreden van freestyle voetbalheld en ambassadeur Nasser El Jackson!

Programma Cultuur@CruyffCourts Haarlem

Facebook-event Cultuur@CruyffCourts Haarlem

Website Cultuur@CruyffCourts

Inmiddels is het bijna vanzelfsprekend dat Jeugdfonds Sport & Cultuur Gelderland jaarlijks duizenden kinderen helpt. Maar tien jaar geleden begon Petra Schipper van Gelderse Sport Federatie vanaf nul. Bijna niemand kende het fonds en de werkwijze. “Het was hard werken en leuren, maar dat had ik er graag voor over. Ik wilde zoveel mogelijk kinderen helpen.”

De provincie Gelderland nam in 2010 het initiatief om iets te gaan doen voor gezinnen met een smalle beurs. Jeugdfonds Sport was toen landelijk net in opkomst en wilde graag provinciale fondsen starten. Al snel werd besloten daarbij aan te sluiten. De Gelderse Sport Federatie kreeg de opdracht dat op te zetten. “We zijn begonnen met een presentatie voor potentiële bestuursleden,” vertelt Petra Schipper, “en gelukkig zeiden daar een aantal mensen dat ze wel het Stichtingsbestuur wilden vormen. Onder andere Ap Lammers, die als eerste penningmeester veel werk verzet heeft.”

Zendingswerk

Daarna begon het zendingswerk richting gemeenten. Want de provincie subsidieert (nog altijd) de organisatie, maar het geld voor de kinderen moest van gemeenten en sponsoren komen. “Onze eerste uitdaging was de juiste mensen te vinden. Wij hadden contacten met beleidsmedewerkers sport, maar daar viel dit helemaal niet onder. Gelukkig waren er al snel twee gemeenten die aanhaakten, Renkum en Montferland.” Ze herinnert zich de ondertekening in Renkum. “Puur toevallig was de voorzitter van het landelijk fonds, Johan Wakkie, in het gemeentehuis voor iets totaal anders. Hij kwam binnenlopen en heeft de gemeente nog eens extra bedankt dat zij als koploper aansloten. Dat soort dingen is belangrijk voor het draagvlak. Dan wordt het ook makkelijker om met nieuwe gemeenten te praten. Na een jaar kwam de doorbraak en sloten in een keer veel gemeenten aan.”

Werkwijze op basis van vertrouwen

Voor gemeenten was de werkwijze van het JFSC wennen. Petra: “Veel ambtenaren waren gewend te werken vanuit regelgeving en controle. En toen kwamen wij met een systeem dat gebaseerd is op vertrouwen. Waarin we zeggen: intermediairs zijn professionals die de gezinnen kennen, zij kunnen inschatten of de mensen de steun echt nodig hebben. En wat is nou het ergste wat er kan gebeuren? Dat een kind sport! Want het geld gaat rechtstreeks naar de verenigingen, dus het kan niet misbruikt worden. En we controleren wel of de kinderen blijven sporten. De methodiek van JFSC is fantastisch, het houdt het laagdrempelig voor mensen die het toch al moeilijk hebben.”

Uit isolement halen

“Belangrijk is ook dat we kijken naar wat mensen te besteden hebben, niet alleen naar het bruto-inkomen,” benadrukt Petra. “Want je kunt twee inkomens hebben, maar door schulden of dubbele woonlasten alsnog nergens geld voor hebben. En daar kunnen de kinderen in zo’n huishouden helemaal niets aan doen! Daar gaat het om: kinderen moeten gewoon kunnen meedoen. Als je geen geld hebt kom je in een isolement, je kunt nergens naartoe. Dat hebben we net met corona allemaal twee maanden meegemaakt. Moet je je voorstellen dat dat jaren duurt! Dat is verschrikkelijk voor kinderen, en wij kunnen ze helpen.”

Ouders: vraag het aan!

Met de bijdrage wil het JFSC ouders ook een steuntje in de rug geven. “Het is klein en eenvoudig, maar het zorgt ervoor dat ouders zich in ieder geval over de sport of cultuur van hun kind geen zorgen hoeven maken. Dat geeft een beetje rust. Dus tegen ouders zou ik willen zeggen: vraag het aan! Behalve de intermediair en de penningmeester van de club is er ook niemand die ervan weet, dus de kinderen kunnen onbezorgd aan sport en cultuur doen. Laat ons je helpen!”

Steun blijft nodig

In de eerste jaren was het beschikbare budget voor kinderen vaak snel op. “Gemeenten begonnen met vijf of tien plekken. Het mooie is dat zodra ze zien dat het echt werkt, ze tussentijds opschalen, soms zelfs binnen het lopende jaar. Daardoor konden we al snel meer kinderen gaan helpen. Het is supercool om te zien dat we met niets begonnen en dat er nu een serieus fonds staat, waar inmiddels 30 gemeenten bij zijn aangesloten. Dat is ook dubbel, want het liefst wil je dat JFSC niet meer nodig is. Maar de realiteit is dat we juist meer dan ooit nodig zijn, en dan wil je zoveel mogelijk kinderen bereiken. Ik hoop dan ook dat steeds meer mensen het net zo gewoon gaan vinden om te doneren aan JFSC als aan bijvoorbeeld Kika. En dat meer gemeenten zich aansluiten. Er zijn nog altijd gezinnen die tussen regelingen in vallen, JFSC is dan een vangnet. Een kind dat aan sport of cultuur doet, hoort ergens bij en leert samenwerken. Zo help je ze een belangrijke stap vooruit!”

 

In vrijwel iedere stad en regio is er wel een Jeugdfonds Sport & Cultuur. Handig, want zo is er altijd wel een fonds in de buurt. De fondsen worden bestuurd door een coördinator en bestuursleden die de lokale situatie goed kennen. Maar wat doet zo’n coördinator eigenlijk? We vroegen het Martina Haak-Snoek, ruim vier jaar coördinator van het fonds in Groningen. 

“Grappig dat je belt,” zegt Martina. “Wij hebben onlangs een enquête onder intermediairs gehouden en een aandachtspunt was meer zichtbaarheid van het fonds en de coördinator. Dat komt dus mooi uit! Toen ik begon waren het Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds nog twee aparte fondsen maar ik was voor beide coördinator. Dat vond ik mooi want ik heb met beide wat. Ik heb een sportopleiding gedaan, was ook vakleerkracht gym, maar heb ook iets met cultuur, vooral muziek maken. En de doelgroep vind ik boeiend. De vacature voor coördinator was mij dus op het lijf geschreven.”

Afstand letterlijk en figuurlijk groot

Groningen is een grote provincie waarin alle 12 gemeenten bij het fonds aangesloten zijn. “Een pittige klus,” lacht Martina. “We krijgen jaarlijks zo’n 3500 aanvragen, bijna de helft uit de stad Groningen, de rest uit de overige  gemeenten in de provincie. Dat is soms lastig. Ik wil graag dat alle kinderen mee kunnen doen. In de meeste dorpen zit wel een voetbal- en gymnastiekvereniging maar geen andere sporten en zeker geen culturele activiteiten zoals ballet of muziekles. De afstand is voor de ouders letterlijk en figuurlijk te groot. En voor mij is het best een uitdaging de vinger aan de pols te houden in zo’n groot gebied.”

Oren en ogen in de wijk

De ruim 200 intermediairs vormen de brug tussen het fonds en de ouders. “Zonder intermediairs lukt niets. Zij zijn mijn oren en ogen in de wijk. Daarom investeer ik veel in de relatie met de intermediairs. Het is een van mijn belangrijkste taken om ze te helpen. Ik reageer zo snel mogelijk, denk met ze mee om het mogelijk te maken dat kinderen mee kunnen doen en probeer het ze zo gemakkelijk mogelijk te maken. We werken met intermediairs vanuit het onderwijs, de jeugdzorg, sociaal werk, sport- en cultuurcoaches, schuldhulpverleners, Stichting Leergeld, Humanitas en andere professionals. Maar er is altijd behoefte aan meer intermediairs omdat mensen van baan wisselen en er zijn de laatste jaren ook veel fusies in gemeenten waardoor het werkveld verandert.”Alle kinderen gaan naar school, dat is dus dé plek om intermediairs te hebben zitten. “Lastig,” zegt Martina. “Idealiter wil je op iedere school een intermediair maar de praktijk wijst uit dat veel leerkrachten vinden dat ze al overbelast zijn. In de stad Groningen is het heel goed geregeld. Daar is op scholen in armere wijken een brugfunctionaris aangesteld die de link legt met de ouders. En ook in kleine platteland gemeentes zie je dat de directeur van de school vaak intermediair is.”

Het leukste van mijn werk

Verschil maken voor een kind, daar doet Martina het voor. “Het leukste van mijn baan is horen dat een kind geholpen is. Dat het kind iets kan gaan doen wat het graag wil, heeft allerlei mooie bijwerkingen op de rest van het gezin en op school. Het is vaak een steen in de vijver. Bijvoorbeeld een meisje dat gepest wordt maar dankzij theaterles meer zelfvertrouwen krijgt. Of een kind met ADHD die zich in de sport uitleeft en thuis en op school rustiger is. Een vader die teamleider wordt op de voetbalclub omdat hij via zijn zoontje betrokken is geraakt. Eén van de dingen die me onlangs geraakt heeft is een meisje in een moeilijke thuissituatie die via ons naar zangles kan. Ze heeft nu een plek om even te ontsnappen en waar ze haar emoties kwijt kan. Dat is geweldig.”

Het moeilijkste…

Martina denkt na, wat vindt ze het moeilijkste? En dan: “Het vergroten van de bekendheid van ons fonds. Nog lang niet iedereen kent ons.  Het is dus zaak om op allerlei manieren en plekken in beeld te blijven. De boodschap één keer doorgeven is niet voldoende. Alweer zijn de intermediairs daar belangrijk in. Als zij goede ervaringen met ons fonds hebben, zijn zij onze ambassadeurs. We hebben sinds enkele jaren een mooie samenwerking met FC Groningen die in de hele provincie komt en ons meenemen in hun uitingen. Ook de bezuinigingen in de gemeenten zijn zorgelijk. Daardoor is de noodzaak groter om eigen potjes te vullen om alle kinderen te kunnen blijven helpen. Er stonden een paar grote acties klaar maar vanwege corona gaan die niet door.”

Samenwerking met allerlei organisaties, communicatie, PR, financiën, een coördinator moet van alle markten thuis zijn. “Dat maakt de baan juist zo leuk,” zegt Martina. “Het is betekenisvol. Er zitten zoveel aspecten aan. Maar het mooiste is natuurlijk dat je een lastige situatie voor een kind, en dus voor een gezin, lichter maakt.”

Brian Hirman is sinds kort lid van de Raad van Toezicht van het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Brian hoefde er niet lang over na te denken zich te verbinden aan het Jeugdfonds Sport & Cultuur. “Ik ga op niemands stoel zitten maar als het nodig is, ben ik bereikbaar en als me iets opvalt, zal ik het zeker melden.” 

Brian Hirman, Raad van Toezicht Jeugdfonds Sport & CultuurAfgelopen jaar is het bedrijf waar ik managing partner ben, verkocht aan een grote internationale organisatie én ben ik 50 jaar geworden,” zegt Brian. “Voor mij een mooi moment in mijn leven om te onderzoeken of ik een commissariaat of een Raad van Toezicht functie zou willen. Een dergelijke functie is niet niks, aan een commissariaat of toezicht functie kleven grote verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden. Ik wilde goed weten waar ik in zou stappen. Daarom heb ik vorig jaar op Nyenrode met veel plezier een speciale Commissaris-opleiding gedaan en ben vervolgens gaan zoeken welke type organisaties bij mij zouden passen. De vacature in de Raad van Toezicht bij het Jeugdfonds Sport & Cultuur kwam toevallig op mijn pad. Een functie die me op het lijf geschreven is.” 

Bekend met de doelgroep 

Die gedegen voorbereiding en zorgvuldigheid tekent Brian Hirman. Hij had meerdere opties, maar koos bewust voor twee organisaties om zich voor in te zetten als commissaris of toezichthouder: een publiek private organisatie én het Jeugdfonds 

Sport & Cultuur. “Ik koos voor het Jeugdfonds Sport & Cultuur omdat ik heel veel met sport heb en ook weet hoeveel effect het kan hebben op kinderen uit de doelgroep. Ik heb ook veel met cultuur hoor, vooral muziek zit in mijn hart, ik heb als student lang in een band gezeten, we stonden destijds zelfs in het voorprogramma van Lois Lane,” lacht hij.  

“Ook de problematiek is bekend voor me. Vroeger was ik vrijwilliger bij Purvak in Purmerend. Bij Purvak doen kinderen die niet op vakantie kunnen tijdens de vakantieperiode allerlei sportactiviteiten. Daar kwam ik in aanraking met kinderen waar thuis weinig geld was, en zag ik hoeveel plezier kinderen aan het sporten beleefden. Ook later als basketbalspeler en trainer maakte ik de problematiek van dichtbij mee. Nog een trigger was dat mijn dochter Sportkunde aan de Hogeschool van Amsterdam studeert en stage deed bij een organisatie die gratis sport – en beweegactiviteiten aan kinderen in probleemwijken aanbiedt. Binnen ons gezin draait het dus heel erg om sport maar er is ook het bewustzijn dat er veel gezinnen zijn waar de kinderen vanwege geldgebrek niet kunnen sporten of iets aan kunst en cultuur kunnen doen.” 

Ik wil echt mijn steentje bijdragen

Brian is een betrokken bestuurder zonder de organisatie al te dicht op de huid te zitten. “Wat me opvalt is dat er bij het Jeugdfonds mensen werken met veel hart voor de zaak en die weten waar ze het over hebben. Het enthousiasme is groot. Er kunnen zeker nog wat slagen gemaakt worden als het gaat om de merkbekendheid van het fonds. Wie zijn we nou eigenlijk en hoe kunnen mensen ons het gemakkelijkst vinden? Weet je, ik doe dit niet om een paar keer per jaar te vergaderen. Ik wil echt mijn steentje bijdragen. Tegelijkertijd moet je als bestuurder ook een zekere afstand houden. Ik ga op niemands stoel zitten maar als het nodig is, ben ik bereikbaar en als me iets opvalt, zal ik het zeker melden. Ik vind het vooral ook heel leuk om me voor zo’n mooie organisatie in te mogen zetten.” 

Lees ook: Kees Jansma: ‘In de kantine is iedereen gelijk’

Meer over de Raad van Toezicht

Wist je dat?

kinderen en jongeren werden in 2024 via ons lid van een club.

kinderen en jongeren werden in 2024 via ons lid van een sportclub.

kinderen en jongeren werden in 2024 via ons lid van een cultuurclub.

uitgegeven sport- en cultuurattributen in 2024.