Nieuws

“Stoppen met fietsen? Dat is voor mij geen optie!” Ruben ging er als klein ventje van twee al als een razende vandoor op zijn loopfietsje. Daarna stapte hij moeiteloos op een tweewieler en is altijd blijven fietsen. “Ik wil graag profwielrenner worden. De snelheid, de tactiek, de techniek van het fietsen… Het is gewoon geweldig!” Om zijn droom te verwezenlijken kreeg Ruben een racefiets vanuit de campagne ‘Heel Holland Fietst’. “Ik ben zo gelukkig!”

Ruben ‘Nu kan ik echt beter worden’“Mijn hoofd leegmaken. Ontspannen. Even helemaal nergens aan hoeven denken. De kilometers onder mijn wielen voelen wegglijden. Dat is voor mij de ultieme ervaring.” Ruben is zestien. Heeft een vader, een moeder en nog drie broers. Hij zit in de vierde klas van het gymnasium en is helemaal gek van fietsen. “Vanaf kleins af aan had ik een fascinatie voor wielrennen. Een extreme obsessie; zo noem ik het nu. Ik kende eigenlijk niemand die fietste, maar mijn moeder was wel een fanatieke Tour de France-kijker op de tv. Zo kwam ik er mee in aanraking.

Het zadel op, meters maken

Ik kom uit een gezin waar muziek een belangrijke rol speelt. Mijn ouders zijn allebei professioneel musicus en ik speel zelf ook diverse instrumenten. Viool, piano, slagwerk en ik probeer mezelf gitaar te leren spelen. Maar dat is toch anders dan fietsen… Ik wilde gewoon het zadel op, meters maken. Iedere verjaardag, elk Sinterklaasfeest en elke Kerst wilde ik maar een ding; een racefiets. Maar dat is een kostbaar cadeau. Ik heb in die jaren al heel wat kilometers gemaakt op mijn gewone oude stadsfiets. Ik haalde de 35 km per uur.

Toen ik oud genoeg was, kreeg ik de oude Focus racefiets van mijn oom uit 2005. Ik was de koning te rijk. Mijn moeder was in eerste instantie niet zo blij met mijn hobby. Ik ging hard, had nog niet zoveel techniek en het was dus best riskant. Snelheid, pijn hebben, doorzetten en beter worden… daar ben ik echt van gaan houden. Inmiddels hebben mijn ouders zich neergelegd bij mijn keuze. Zij hebben me altijd vrijgelaten en ondersteunen me waar ze kunnen.”

Rustig in mijn hoofd

Stress. Faalangst. Dingen waar Ruben wel eens mee te kampen heeft. “Ik vind het niet altijd makkelijk op school. Slim, dat ben ik wel, maar om al die kennis te reproduceren op de manier die gevraagd wordt, is lastig. Daar loop ik af en toe in vast. Dan is fietsen een perfecte manier om alles in mijn hoofd weer op een rijtje te krijgen. Het is mijn redding zou je kunnen zeggen.” Ruben werd lid van een Haagse wielerclub, HSK Trias. Daar werd hij geconfronteerd met kinderen die al vanaf zeer jonge leeftijd trainen en gebruik kunnen maken van geavanceerd materiaal en begeleiding. “Kwam ik aan met mijn oude, opgelapte racefiets uit de schuur van mijn oom. Geen fancy racefiets, geen professionele training gehad. Dat was wel even confronterend. Maar ik hield ze wel bij op mijn oude fietsje! Dat gaf me moed en vertrouwen.

Op de club train ik minstens twee keer per week. Is vaak afzien, maar ook gezellig met de andere wielrenners. We trainen op snelheid, maar ook vooral op techniek en tactiek. Intervaltraining, positionering, starttraining; het komt allemaal aan de orde. Ook in een ploeg rijden en samenwerken zijn allemaal aspecten die belangrijk zijn. Ik heb nog veel te leren! Ik heb nog een inhaalslag te maken. Al snel merkte ik al wel dat ik beter werd. Eigenlijk ben ik wel blij dat het zo gelopen is. Fietsen is voor mij een echte persoonlijke, overtuigde, intrinsieke keus geweest. Ik heb er veel voor gedaan en gelaten. Maar echt omdat ik dat wilde. Dat is voor mij de beste motivatie om beter te worden. Om te groeien.”

Droom in duigen

Ruben zucht. “Maar toen ging tijdens een wedstrijd, twee weken voor de zomervakantie, mijn oude fiets kapot. Onherstelbaar stuk. Wat een ellende! Er was thuis geen geld voor een nieuwe. Ik was net 16 ben via bijbaantjes flink gaan sparen. Werken bij het klimbos, helpen op de boulderbaan. Maar dat schiet niet zo hard op met dat uurloon. Toen drong tot me door dat het best een tijd zou kunnen gaan duren voor ik weer op een fiets zat. Mijn moeder stuurde, buiten mij om, een mailtje naar Team Jumbo-Visma waarin ze mijn situatie uit de doeken deed.

En toen gebeurde het wonderlijke. We kregen antwoord! En dat niet alleen; de wielerploeg meldde me aan bij het Jeugdfonds Sport & Cultuur. En zo kreeg ik, vanuit de donaties aan de Heel Holland Fietst-campagne, een tweedehands, maar super goede racefiets! Ik kon wel huilen. Ook wordt de contributie voor de wielerclub nu betaald en krijg ik extra ondersteuning om kleding en een goede, veilige helm aan te schaffen. Nu kan ik dit jaar toch gewoon doortrainen op de club en me storten op de techniek en op positionering. Voor volgend jaar staan dan de wedstrijden op het programma. Ik hoop dan gespot te worden als talent. Opgepikt door een ploeg die me verder gaat opleiden. Dat is mijn droom.”

Elk gaatje durven pakken

Toen Ruben deze nieuwe fiets kreeg moest hij even wennen. “Ik had natuurlijk altijd gefietst op een model uit 2005. Intussen is er veel veranderd in techniek en materiaal. Renners zitten heel anders op de fiets. Ik kan nu veel aerodynamischer mijn meters maken, ga sneller en ben wendbaarder. Nu moet ik nog goed gaan oefenen om elk gaatje in het peloton te kunnen en durven pakken. Ook was ik heel voorzichtig met de fiets; durfde er bijna niet op te racen. Het is voor mij zo’n kostbaar bezit! Maar nu kan ik sprongen gaan maken, nog beter worden. Dat is altijd het doel geweest. Me blijven ontwikkelen. Want als ik op de fiets zit, kom ik in de focusstand. Dan heb ik geen tijd om andere dingen te voelen of te denken. En dat is heel lekker.”

Een liefde die niet meer overgaat

Moeder Barbara: “Toen Ruben als klein jongetje op de fiets stapte voelde ik meteen; dit kan ik niet meer tegenhouden. Dit is een liefde die niet meer overgaat. Hij is hoogbegaafd, slim en zit veel in zijn hoofd. Hij heeft het nodig om dat leeg te kunnen maken. En voor hem is fietsen de manier om zich te ontspannen, even te ontsnappen aan alle zorgen en de druk die hij ervaart. Zes jaar geleden werd ik ernstig ziek. Ik kon niet meer werken en als zelfstandige in de culturele sector had dat direct invloed op ons inkomen. Mijn man is ook musicus en tijdens corona lag alles stil. Dan merk je dat alles wat voor anderen vanzelfsprekend is, een nieuwe fiets bijvoorbeeld, voor ons ineens niet meer te betalen was. Wij hebben vier kinderen en de kosten gaan gewoon door.

Inmiddels krabbelen we er een beetje bovenop, maar het is geen vetpot. Ik ben er trots op hoe we het toch hebben kunnen rooien. We hebben dingen veranderd, hebben hulp ingeroepen en zijn blijven vertrouwen in het goede van de mens. Schaamte is een ongezonde emotie. Het is altijd oké om hulp te vragen. Zo ook mijn mailtje naar Team Jumbo-Visma. Ik hoopte dat ze de liefde van mijn zoon voor het fietsen konden voelen. En toen dat antwoord kwam: er komt een fiets vanuit Heel Holland Fietst, waren we allemaal even stil. Fantastisch! De fiets is echt onlosmakelijk met Ruben verbonden. Hij is er, bijna fysiek, aan gehecht. Die band is onverbrekelijk!”

Meer over wielrennen via het Jeugdfonds

Meer over ‘Heel Holland Fietst’

Amsterdam Dynamics is in 2020 opgericht en de eerste hockeyclub in het stadsdeel Zuidoost. Dit is een van de stadsdelen die in Amsterdam laag scoort op het gebied van sportparticipatie en jeugdgezondheid. Het is de tweede club, naast Noorderlicht, die de hockeybond en de Hockey Foundation in de hoofdstad hebben opgericht om meer kinderen aan het sporten te krijgen. Omar is één van hen. 

Omar: 'Tijdens de training en de wedstrijd kan ik al mijn energie er uit gooien'

Favoriete sport

Omar is 11 jaar en de jongste uit een gezin van acht zussen en een broer. Sinds twee jaar hockeyt hij bij Amsterdam Dynamics waar inmiddels 39 kinderen actief zijn. Drie jaar geleden kwam Omar als eerste en enige uit zijn familie in aanraking met hockey. Ondanks dat zijn verwachtingen niet hoog waren, vond hij het al snel superleuk en inmiddels kan hij met zekerheid zeggen dat hockey echt zijn favoriete sport is. Het leukste van hockey is dat het heel uitdagend is. Volgens Omar is het hard oefenen om beter te worden, maar dat vindt hij juist leuk. Twee keer in de week trainen de jongens en meisjes uit zijn team samen om vervolgens op zaterdag een echte wedstrijd te spelen tegen een club uit de omgeving.

Ruw!

Gedurende de lockdowns heeft hij het hockeyen heel erg gemist. Omar: “Tijdens de training en de wedstrijd kan ik al mijn energie eruit gooien en dat kon in de coronatijd ineens niet meer. Ik werd hier heel moe en onrustig van. Gelukkig is alles weer gewoon en is de competitie weer gestart.” Zijn team wordt gecoacht door Maartje Scheepstra (oud hockey International & één van de oprichters van de club) en Meester Ab (Abderrahmane Khier, Buurtsportcoach). Omar is heel blij met hun hulp. Ook is hij heel blij met het tenue waarin ze spelen. Ze krijgen zelfs complimenten van hun tegenstanders. Trots vertelt hij dat iemand van IJburg een keer zei dat ze er ‘ruw’ uitzagen! 

Schaduwoefeningen

Thuis kijkt Omar veel YouTube filmpjes om nieuwe tricks te leren. Meestal doet hij schaduwoefeningen zonder bal en soms oefent hij voorzichtig een Rondje om de Wereld mét bal. Omar blijft veel trainen om nóg beter te worden en hoopt later een goede hockeyer te worden. 

Website Amsterdam Dynamics

Meer over hockey via het Jeugdfonds

*Dit verhaal is eerder verschenen in het jaaroverzicht 2021 van Jeugdfonds Sport Amsterdam.

De 13-jarige Xavier zit weinig stil. Hij heeft veel energie en beweegt graag. ‘Ja lekker! Ik ben graag actief. Ik dans, ik zwem en dat doe ik allebei vrij fanatiek. Ik word er blij van.’ Moeder beaamt dat volmondig. ‘Toen Xavier 2 of 3 jaar was gingen we altijd met hem rondjes rennen, dan kon hij zijn energie kwijt. En nu nog steeds is hij iedere dag bezig. Alleen op zondag heeft hij vrij.’

Xavier woont met zijn ouders en twee zussen in Houten. Het gezin maakt geen gebruik van hulp van het Jeugdfonds. Moeder Linda: ‘Maar we zijn wel een gezin dat sporten belangrijk vindt en daarom de mogelijkheden gebruikt om in aanraking te komen met de verschillende sporten.’ Een actieve familie dus. Linda is zelf ook opgegroeid in een zwemfamilie waarbij haar ouders zwommen, actief waren bij de club en optraden als wedstrijd official. ‘Eigenlijk waren we altijd in of rond het zwembad te vinden. Toen ik zelf moeder werd, ging ik ook weer zwemmen en nam de kinderen mee. Zo lagen ze alle drie al heel jong in het water, voorzien van alle diploma’s. Zo is de stap naar wedstrijdzwemmen heel klein.’

Xavier is nog steeds een enthousiaste zwemmer. ‘Superleuk. Het is geen teamsport maar we hebben het als groep toch heel leuk samen. We juichen voor elkaar en willen dat iedereen een snelle tijd zwemt. Natuurlijk ben je ook elkaars concurrenten, maar dat is alleen in het water. Daarbuiten is het heel gezellig.’ Wat leuk is aan zwemmen? ‘Dat je je best doet om iedere keer beter te worden. Je zwemt eigenlijk voor jezelf. Ik wil iedere keer sneller aantikken.’

Sociale element belangrijk

Linda vindt het belangrijk dat haar kinderen actief zijn. ‘Ik ben er zelf ook mee opgegroeid, voor mij is het logisch om lid te zijn van een club. Naast de sportieve prestaties; het gezonde bewegen en bezig zijn, is er nog een ander belangrijk aspect. Het sociale element, het samen sporten en bezig zijn met vrienden, is erg belangrijk. Je leert zo rekening houden met elkaar, samenwerken, vriendschappen sluiten en je hebt het gezellig.’ Xavier vult aan: ‘De club voelt als familie.’

Hoofd leegmaken

Xavier: ‘De club voelt als familie’Naast zwemmen is er nog een andere naschoolse bezigheid waar veel tijd en passie in gaat zitten; het dansen. Xavier begon twee jaar geleden met breakdance en moderne dans. ‘Eigenlijk omdat mijn zus in de selectie danste en ik al die moves wel tof vond. Ik was de enige jongen die toen ging dansen. Nee dat was niet gek. Ik voelde me direct thuis en welkom en de meiden vonden het wel interessant geloof ik. Ik keek ook vaak YouTube-filmpjes met dans en zag dat dan helemaal in mijn hoofd. Zo ging ik thuis oefenen en werd al snel beter. Na een jaar kwam ik in de selectie en dat betekent twee keer in de week trainen en af en toe optreden of een show. . Als ik dans vergeet ik alle andere dingen. Het is lekker om zo mijn hoofd leeg te maken. En wat ik ook merk; ik kan er energie in kwijt, maar krijg er ook energie van. Ik ben niet voorzichtig met mijn lichaam, maar tijdens het dansen heb ik controle. Ik heb tijdens het voetballen vroeger vaker een blessure gehad. Als ik dan niet kon sporten werd ik echt chagrijnig en voelde me niet goed. Daaraan merk ik dat sporten en bewegen goed voor me zijn. Ik ben er ook zes dagen in de week mee bezig. Dat is best een druk schema naast mijn school, maar ik vind het superleuk.’

Uren dansend doorgebracht

Linda vertelt dat het hele gezin gegrepen is door het dansen. ‘Tijdens de lockdown ontdekten we de video game Just Dance. Dat werd natuurlijk een leuke competitie met z’n allen. We hebben zo heel wat uren dansend doorgebracht. Belangrijk tijdens al dat binnen zitten. Ik vind het leuk om Xavier zo enthousiast te zien dansen. Ook hoe ze met elkaar omgaan in de groep is fijn om te ervaren. Ik heb zelf als kind gemerkt, en zie dat ook bij mijn eigen kinderen hoe belangrijk het is om actief te zijn met sport of cultuur. Om te groeien, in vele opzichten. Dat zou ieder kind in Nederland moeten kunnen meemaken.’

Lees en bekijk meer

‘Ons hele gezin is er beter van geworden’ Marianna weet het zeker. ‘Sporten doet mijn kinderen heel veel goed. Ze groeien, zowel fysiek als mentaal en daardoor is het thuis ook echt gezelliger! En ook ik, als moeder, heb hierdoor een leuker leven gekregen. Ik gun iedereen dus een fantastische sportclub.’

Moeder Marianna ‘De club veranderde ons leven’Marianna heeft vier kinderen. De oudste is 21, de jongste 11. ‘Dat is een hele kluif, vooral als je, in periodes, alleen bent. Ik heb atletische, actieve kinderen, met veel energie. Ik zeg wel eens: die moeten, net als honden, ook uitgelaten worden. Zij hebben behoefte aan beweging. Anders worden ze chagrijnig en dipperig. Gaan met elkaar lopen klieren. Als je het financieel niet breed hebt dan is de contributie van een club een hoop geld, zeker met meerdere kinderen. Daarom ben ik blij dat ik ooit de stap zette om hulp in te roepen. Nooit spijt van gehad; het heeft ons gezin zoveel gebracht!’

Kinderen leren zichzelf kennen

‘Door sport kunnen kinderen op een veilige plek hun energie kwijt. Onder begeleiding hun grenzen verleggen. Ze leren zichzelf kennen, op allerlei manieren. Ik heb ervaren dat hun concentratie beter wordt. Het gaat beter op school, zowel met leren als met vriendjes. Ook slapen ze weer lekker. Maar niet alleen het sporten zelf heeft effect, ook het lid zijn van een club heeft veel voordelen. Mijn jongste Nigel zit op atletiek. Dat is zo’n leuke club! Jong en oud trainen samen, meisjes en jongens door elkaar. Alle niveaus zitten bij elkaar in een team. Iedereen moedigt elkaar aan, is bij elkaar betrokken.

Atletiek is leuk omdat je steeds beter kunt worden dan je vorige tijd of afstand. De uitdaging met jezelf is er altijd. Je leert ook dat oefenen zorgt dat je beter wordt. Dat je ergens iets voor moet doen om resultaat te behalen. Jezelf oppeppen om iets te bereiken is een essentiële ervaring. Maar ook over je eigen angsten en grenzen heen leren stappen zal in je verdere leven nog van pas komen. Merken dat je een slechte dag kunt hebben is leerzaam. Leren verliezen, maar ook leren winnen zijn belangrijke levenslessen. Samenwerken, je ergens aan verbinden, maar vooral ook lol hebben en ergens bij horen zijn allemaal aspecten die voor mij verbonden zijn met sport.’

Nigel (11) is drie maal per week op de atletiekbaan te vinden. ’Hartstikke leuk. Lekker rennen en lol maken met mijn vrienden. Natuurlijk heb ik ook wel eens geen zin, als het slecht weer is of zo, maar meestal vind ik het heel leuk. In het weekeinde lopen we wedstrijden. Elke keer probeer ik beter te worden. Op de club juichen we allemaal voor elkaar. Dat is fijn. Later wil ik naar de Olympische Spelen. Daarom train ik nu zo hard. Mijn held is Usain Bolt. Ik heb hem in het echt ontmoet, dat was heel mooi. We hebben samen gerend. Hij zei tegen me dat ik te hard liep. Dat hij me niet bij kon houden omdat hij een oude man is. Ja ik kon wel met hem praten want ik spreek best goed Engels.’

Mijn hoofd denkt: sneller, sneller sneller

’Ik zie het aan Nigel. Een kind dat altijd de eerste wil zijn. Alles is voor hem een wedstrijdje. Hij rent met zijn broers naar de auto. Wie is er het eerst? Hij is op de atletiekbaan dus helemaal op zijn plek. Hij is Nederlands kampioen geworden. Een geweldige prestatie. Maar voor hem onvergetelijk is de ontmoeting met zijn idool Usain Bolt. Zij speelden samen in een commercial voor Allianz Direct. Waanzinnig. Hier zal hij zijn hele leven trots op terugkijken. Allemaal kansen die voortgekomen zijn uit het lidmaatschap van een sportclub.

Hij is eigenlijk een bescheiden en verlegen jongetje. Maar door atletiek heeft hij meer zelfvertrouwen gekregen en durft hij zichzelf te laten zien. Hij is trots op zijn prestaties en zit lekker is zijn vel. Dat is toch fantastisch? Toen hij zeven was zei hij: Als ik ga rennen voel ik mijn lijfje niet meer. Mijn hoofd denkt alleen maar sneller, sneller, sneller. Ik voel geen pijn, ben niet moe. En als ik over de streep kom voel ik me geweldig! Dat is dus het effect van sport.’

Ik kwam weer het huis uit

’Mijn leven is ook veranderd door de sportclub. Ik zat in die periode zelf in een sociaal isolement. Zag niet veel mensen. Was veel thuis. Weinig geld hebben betekent automatisch keuzes maken. Boodschappen of de wasmachine repareren. De huur of de auto. Het is altijd een afweging. Zomaar iets leuks doen is er niet bij. Toen ik ook betrokken raakte bij de atletiekclub kreeg mijn leven weer een nieuwe impuls. Ik ontmoette andere ouders, was weer het huis uit. Werd ook zo blij van die enthousiaste kinderen. Iedereen rende lekker buiten, had het fijn met elkaar. Ik heb daar ook mijn plek gevonden. Dus mijn tip voor andere ouders: aarzel niet, voel geen schroom om hulp in te roepen. Het kan zoveel effect hebben. Het hele gezin kan er baat bij hebben.’

Meer over atletiek via het Jeugdfonds

Monique is moeder van vier jongens tussen de vijf en twaalf jaar. Een hele kluif. ‘Maar vooral ook heel leuk en gezellig! Ik ben inmiddels echt een jongensmoeder geworden.’ Monique doet alles voor haar kinderen. ‘Natuurlijk! Wij wringen ons in alle bochten om onze jongens te geven wat ze nodig hebben. Vooral het erbij horen, het clubgevoel, gunnen we ze allemaal.’

Jeugdfonds Sport & Cultuur - Moeder Monique ‘Hij hoorde er direct bij’Oudste zoon Lars is zijn hele leven al gek van voetbal. ‘Hij staat ermee op en gaat ermee naar bed. Hij kijkt YouTube filmpjes van zijn idolen en probeert de moves na te doen. Hij bestudeert alle tips en trucs van de profs en hij geeft zich helemaal voor de sport.’ Maar met vier zonen is lid worden van een club een dure aangelegenheid. Zeker omdat drie van de vier kinderen een rugzakje hebben en op het speciaal onderwijs zitten. Dat betekent concreet dat ze in Hoogeveen naar school gaan, in plaats van in de woonplaats Coevorden. Dat is extra reistijd en weinig klasgenoten en vriendjes in het dorp. ‘En doordat ze met een busje gehaald en gebracht worden, kijken de andere kinderen er met scheve ogen naar. Ze zijn toch anders, een uitzondering. Zo zien wij ze niet, maar zo wordt er vaak wel naar ze gekeken. Juist daarom is een club zo belangrijk. Daar horen ze erbij. Dan zijn ze een lid van het team en belangrijk in het grote geheel.’

Schouderklopjes en complimenten

‘Lars is een talentje. Hij is een enthousiaste spits en voetbalt het liefst de hele dag. Hij is goed, maar heeft in zijn jeugd een trauma opgelopen. Daardoor is hij nog steeds kwetsbaar. Dat betekent ook dat hij gevoelig is. Kinderen voelen dat feilloos aan. En niet ieder kind kan daar goed mee omgaan. Daarom is een fijne, veilige club essentieel. Een plek waar hij gezien wordt en zichzelf kan zijn. Hij voetbalt nu bij een academy waar hij schouderklopjes krijgt en complimenten. Ik zie hem groeien! Vanochtend staat hij vrolijk naast zijn bed en zegt: Leuk mama, vanavond mag ik weer! Hij wordt er blij van. Krijgt zelfvertrouwen en wordt daardoor ook een fijner jochie. Ik gun het hem zo dat hij hier op zijn plek is, vrienden maakt en deel uit gaat maken van de groep. Hij heeft namelijk heel lang niet zo positief gedacht over zichzelf. Ik kan het vast niet, zei hij dan. Of Ik hoor er niet bij. Dat breekt je hart als moeder. Daarom ben ik nu zo blij dat hij zich verheugt op de training, op het contact met de andere jongens. Dat hij gezien wordt, dat hij in zichzelf gaat geloven, dat is de meerwaarde van een club. Natuurlijk is het ook belangrijk dat hij sport, dat hij beweegt. Dat is gezond. Maar ook het andere stuk, dat sociale, vind ik heel belangrijk! De trainer zegt over hem; Kijk daar heb je onze Ronaldo. Dat is toch geweldig? Mijn man en ik werken allebei, dus het is een hoop georganiseer met vier kinderen. Maar sporten zullen we altijd proberen in te vullen.’

Voetbal is het gespreksonderwerp thuis

‘Wij zijn als gezin al jaren fan van FC Emmen. Dit jaar is dus een fantastisch jaar met de promotie. Dit maak je maar een keer in je leven mee, zeg ik steeds. Kinderen tot 8 jaar kunnen gratis lid worden van deze club. Oudere kinderen tegen een klein bedrag. Daarvoor organiseert FC Emmen veel activiteiten. Op de foto met de kampioensschaal bijvoorbeeld. Hoe leuk is dat? Ik help vrijwillig achter de bar en zo zijn we met het hele gezin betrokken bij de voetbalclub. Voetbal is dus duidelijk een gespreksonderwerp bij ons thuis.’

Mogelijkheden aangrijpen

‘De gymleraar bij Lars op school. Dat is onze held. Die was intermediair voor het Jeugdfonds. Die kende Lars door en door, wist wat hij nodig had. Maar wist ook wat wij nodig hadden. Geld om de contributie te betalen. Hij bracht ons in contact met het Jeugdfonds Sport & Cultuur en zo is het balletje gaan rollen. Natuurlijk is het niet leuk om je hand op te houden. Maar wij doen alles om ons gezin draaiende te houden, en ik ga tot het uiterste om mijn kinderen gelukkig te maken. Dus als die mogelijkheden er zijn… Ja dan grijp ik die met beide handen aan. Ik maak daar ook geen geheim van. Lars zelf doet ook niet moeilijk. Die zegt openlijk: Ieder kind kan sporten! Daar is een fonds voor. Mooi toch?’

Lees meer over Kies een club

Muriel bleef na de scheiding van haar man achter met een hoge belastingschuld en vijf kinderen. Twee stiefdochters zijn inmiddels volwassen en het huis uit. Ze woont nu met haar drie zonen van 16, 15 en 11 en haar dochter van 14. Drie jaar lang zaten ze in de schuldsanering en moesten rondkomen van 90 euro in de week. Gelukkig is het gezin er weer helemaal bovenop.

‘Ik had ook last van schaamte, bijvoorbeeld de eerste keer bij de Voedselbank.’Echtscheiding, je baan kwijtraken: armoede zit soms in een klein hoekje. Muriel: “Ik had een goede baan bij een bank maar werd overbodig verklaard. Ik kwam thuis te zitten met een goede regeling en was van plan om me om te laten scholen tot leerkracht. Toen bleek ik zwanger, het huwelijk liep op de klippen. Ik kon geen baan vinden die te combineren was met mijn grote gezin. En ik zat met een belastingschuld die op mijn naam stond. Ik heb dat niet goed vast laten leggen, dat was niet handig. Mijn ex weigerde verantwoordelijkheid te nemen dus ik draaide overal voor op.”

Niet bij de pakken neerzitten

Via school leerde Muriel iemand kennen die bij Humanitas werkt en haar verder hielp. “Gelukkig was de schuldensituatie heel overzichtelijk,” zegt Muriel. “Het ging maar om één schuld. Om eruit te komen ben ik de schuldsanering ingegaan. Dat was heel zwaar maar wel overzichtelijk: na drie jaar zou ik ervan af zijn. Ondertussen moesten we met z’n zessen van 90 euro in de week rondkomen. Wat koop je daarvoor? Het was steeds heel goed opletten. Gelukkig had ik mensen om me heen die meedachten of die bijvoorbeeld kleding voor de kinderen hadden of ons aanboden mee te eten. Mijn ouders steunden ons ook enorm maar je moet goed oppassen met wat je wel en niet kunt aannemen als je een uitkering hebt. Ik lag ’s nachts regelmatig wakker, piekeren hoe het verder moest. Maar iedere dag was er een op weg naar een toekomst zonder schulden. Ik kon er gelukkig goed over praten met mijn ouders en familie, we zijn heel hecht. Ook mijn vriendinnen hebben me gesteund, die hadden zelfs bewondering voor hoe ik het deed. Ik kon me niet veroorloven bij de pakken neer te gaan zitten want ik moest voor mijn kinderen zorgen.”

De eerste keer bij de Voedselbank schaamde ik me

Rondkomen van 90 euro in de week is een vrij onmogelijke opgave met vijf opgroeiende kinderen. Muriel: “Ik kwam helemaal niet uit met het geld. Mijn contact bij Humanitas zei ‘je moet gewoon naar de Voedselbank gaan’. Dat was zo’n enorme drempel. Ik had altijd een goede baan bij de bank gehad en toen stond ik daar. Ik heb het gedaan omdat ik echt niet meer wist hoe het anders moest. Ik kwam daar de eerste keer en het was daar zó gezellig. Iedere vrijdagavond konden we het pakket afhalen. De vrijwilligers zorgden dan voor koffie en limonade, echt een uitje. Thuis pakten we het uit alsof het een kerstpakket was, we maakten er een feestje van: wat zit er nu weer voor lekkers in? Ik heb het er later nog wel eens met de kinderen over gehad. ‘Wij waren toch niet arm?’ was hun reactie. Zij hebben er zelf blijkbaar nooit last van gehad. Dat beschouw ik als een compliment voor mezelf. Het meest ingewikkelde aan armoede was dat ik zo vaak nee moest verkopen aan de kinderen.”

Mee blijven doen

Kunnen sporten en bewegen was belangrijk voor de kinderen en dat hebben ze altijd kunnen doen. “Onze kinderen zaten al jong op clubs. Ze konden eerder voetballen dan lopen,” lacht Muriel. “In Aalten is een goed armoedebeleid, er is een ‘Meedoenpact’ waar het Jeugdfonds in zit. Richard Jongetjes vertelde me over het Jeugdfonds en heeft het voor me aangevraagd. Zo konden mijn kinderen blijven voetballen en dansen. Mijn zonen voetballen op hoog niveau, die van 15 is zelfs geselecteerd voor Jong Oranje en voetbalt bij de Graafschap. Mijn dochter doet aan hiphop en zit ook in een selectie met optredens door heel het land. Ik ga alleen naar de thuiswedstrijden van mijn zoons, samen met mijn vader want ik heb geen auto. De uitwedstrijden zijn te duur.  Gelukkig kunnen de zoons met de busjes van de voetbalclubs naar uitwedstrijden.”

Inmiddels is de belastingschuld afbetaald en is het gezin uit de schuldsanering. “Zo fijn. Ik heb het heft weer in eigen handen, ben niet afhankelijk meer. Die controle op alles wat je doet en laat in je leven vond ik zwaar. Je moet steeds met de billen bloot. Overal verantwoording voor afleggen. Ik heb wel gemerkt hoe belangrijk het is om actief en betrokken te blijven. Ik heb altijd veel vrijwilligerswerk gedaan.”

Iets terugdoen

Muriel is inmiddels aan het werk in de thuiszorg. Daarnaast is ze buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand en doet huwelijksvoltrekkingen – ‘mijn hobbybaantje’ – en is vrijwilliger bij initiatieven om mensen in armoede bij te staan. Haar boodschap aan andere ouders: “Praat erover. Schaam je niet. Ik had ook last van schaamte, zoals die eerste keer bij de Voedselbank bijvoorbeeld. Echt: praat er over! Hoe moeilijk het soms ook is, zeg het gewoon als je ergens geen geld voor hebt. Ik kreeg steun uit onverwachte hoeken. Met Sinterklaas bijvoorbeeld stond er ineens een zak cadeautjes voor de deur. Ik weet nog steeds niet van wie, daar kan ik nu nog van volschieten. Maar mensen moeten wel weten dat je hulp nodig hebt. Armoede kan iedereen overkomen. Ik heb wel het idee dat het taboe er een beetje af aan het gaan is. En weet je, je houdt niet alleen je hand op, je kunt later ook wat terugdoen. Daarom ben ik vrijwilliger bij meerdere projecten om mensen in armoede te helpen. Ik had die hulp ook ooit nodig maar kan nu iets teruggeven.”

Maxi Hager en haar zoon zijn een paar keer per week bij A.S.C. De Volewijckers te vinden, dé voetbalclub van Amsterdam-Noord. Als alleenstaande moeder met een klein inkomen, kon ze de contributie niet betalen. Gelukkig kreeg ze hulp van het Jeugdfonds. ‘Niet twijfelen, gewoon om hulp vragen’.

Maxi en haar zoon

“Mijn zoon is al lang lid van de club, maar voetbalt pas sinds kort. Hij werd vlak voor de lockdown lid, van voetballen kwam dus niet veel. Na een paar maanden mochten de kleintjes gelukkig weer het veld op maar toen was er geen trainer. Toen ben ik ze gaan trainen. Ik had vanaf de zijlijn vaak genoeg staan kijken en met die kleintjes is het niet zozeer techniek maar vooral lekker bezig zijn. Inmiddels is er een nieuwe trainer maar ik ben nog steeds hulpcoach,” lacht Maxi.

300 euro is een smak geld

“Door corona raakte ik werkeloos, sindsdien moeten we rondkomen van een uitkering. Dan is €300 contributie per jaar een smak geld. Ik had gewoon hulp nodig. Via een ouder op school hoorde ik van het Jeugdfonds. De school doet dat heel goed, ze laten regelmatig weten dat het fonds kan helpen als je geen geld hebt om een club te betalen. Via A.S.C. De Volewijckers werd de aanvraag snel geregeld. Nu betaalt het fonds de contributie. Ik ben er hartstikke blij mee. Mijn zoon is helemaal gek van voetbal. De club betekent alles voor hem. Hij heeft zoveel lol op het veld, kijkt er altijd naar uit. We gaan wel drie keer in de week en soms nog vaker. Soms zeg ik voor de grap wel eens ‘als je moe bent, kunnen we wel thuisblijven’, dan moet je die ogen zien…Het mooiste is sporten in teamverband, vind ik. Alle sporten zijn goed maar een teamsport biedt toch wat extra’s. Hij heeft echt iets aan zijn clubgenoten. Ze spelen bij elkaar, komen op elkaars verjaardagen. En dat niet alleen, het is ook super leerzaam. Hij leert veel van het spelen in een club. Soms win je, soms verlies je. Je moet elkaar wat gunnen, samenwerken. Ook heel goed voor later.”

Kijken naar mijn kind dat plezier heeft

Niet alleen Maxi’s zoon is blij met de club. Maxi is dat zelf ook. “Mijn zoon is mijn allesie. Als ik hem blij en gelukkig zie, ben ik dat ook. Soms zeggen ouders ‘is het niet een beetje veel, steeds heen en weer fietsen naar de club’. Maar het is voor mij geen enkele moeite. Integendeel. Ik mag dan een uur lang kijken naar mijn kind dat plezier heeft. Hartstikke mooi toch? In de weekenden zijn er wedstrijden. Ik heb zelf geen auto maar dat is nooit een probleem. Ik kan altijd met andere ouders meerijden. We spreken bij de club af en zorgen dat iedereen meekan. We hebben een goed team, het wordt altijd geregeld.”

Doen! Gewoon doen!

“Weet je, als je hulp nodig hebt, moet je er gewoon om vragen. Niet twijfelen, gewoon doen!” zegt Maxi. “Het geeft je rust, je hebt weer een zorg minder. Het is voor kinderen zo fijn en gezond om buiten school iets met andere kinderen te doen. Daarom werk ik graag mee aan dit interview. Als ik een andere ouder de drempel over kan helpen, is dat alleen maar beter voor het kind.”

We ontmoeten vader Moustafa op Tennispark Sloterplas in Amsterdam waar zijn vier kinderen meedoen aan een Grand Slams for Kids evenement. Alle vier de kinderen zijn dol op tennis, spelen al vanaf hun 4e jaar en nemen de sport serieus. Het liefst zouden ze een aantal keren per week les nemen. 

Vader Moustafa: 'Alles voor de sport!'Het gezin komt oorspronkelijk uit Egypte, waar de kinderen ook al les kregen. Moustafa: “De kinderen hebben zelf gekozen voor tennis, dat doen ze al vanaf hun 4e jaar. Ze zaten ook op zwemles en karate maar tennis is het helemaal. Tennis is best een elitaire sport. De lessen maar ook de kleding, racket en tassen zijn duur. De kinderen willen graag meerdere keren per week naar les maar dat is gewoon te duur. Als het maar één kind was, was het wel te doen, maar het zijn er vier, hè,” lacht Moustafa. “Volgens trainers zowel in Egypte als in Nederland hebben ze talent en ik gun het ze dat talent te ontwikkelen. Ze doen regelmatig mee aan toernooien en hebben al meerdere bekers gewonnen.”

‘Als ze thuis zitten, vliegen ze tegen de muren op’

Hoe hebben de kinderen, die normaalgesproken zo actief zijn, de lockdown doorstaan? “Ze konden niet naar de tennisbaan en dat merkte ik echt aan ze. Ze hebben zoveel energie, als ze thuis zitten, vliegen ze tegen de muren op. Ik heb mijn best gedaan ze toch elke dag te laten spelen, op openbare veldjes bijvoorbeeld. Ze hebben moeten zich uit kunnen leven. Een keer per week les is eigenlijk te weinig voor ze. Om je te ontwikkelen heb je een trainer nodig die vaker met je traint.”

Dokter én wereldkampioen tennis

Ondertussen slaan op de achtergrond Maryam (12) en haar zusje Aisha (9) de bal heen en weer. Arwa (8) en Achmed (6) beginnen zo aan hun les. Maryam: “Tennis is zo leuk. Ik vind het ook heel fijn om met mijn zusjes en broertje te spelen. Ik wil er graag heel goed in worden. Het liefst zou ik dokter worden en wereldkampioen tennis. Op YouTube veel filmpjes van goede tennisspelers. Daar leer ik van.”

Meer over tennis via het Jeugdfonds

Meer over Grand Slams for Kids

 

Sara Mimi is de trotste moeder van Sayna. Samen zijn ze in 2018 uit Iran naar Nederland gevlucht. Ze zijn blij met hun nieuwe thuisland vanwege de vrijheid die Nederland hen biedt.

Dochter Sayna mist vaak de rest van haar familie die in Iran woont. Via videogesprekken onderhoudt ze contact met hen, maar ze mist het om de ‘gewone dingen’ met hen te doen, zoals spelen of knuffelen. Ook was het lastig om vrienden in Iran achter te laten, maar door middel van sporten heeft ze inmiddels nieuwe vrienden gemaakt. Volgens haar moeder maakt het bij sporten niet uit waar je vandaan komt, maar verenigt sporten de kinderen juist door het gezamenlijk delen van een passie. Ook haar Iraanse accent wordt door kinderen bij het sporten beter geaccepteerd.

Sporten is het allerbelangrijkste in haar leven

Sayna is een enthousiast en beweeglijk meisje. Ze staat elke dag vol energie op en door te sporten kan ze deze energie goed kwijt. Ze vindt dansen en zwemmen heerlijk, maar is vooral verliefd op turnen. Doordat ze van asielzoekerscentrum moest veranderen, heeft ze helaas niet meer de mogelijkheid om bij Turnz te trainen. Ze doet nu de hele dag de handstand en turnoefeningen zoals de split in de huiskamer. Ook is het opvallend dat Sayna na sporten zich veel beter op haar schoolwerk kan concentreren.

Groot verschil zonder sport

De coronacrisis onderstreepte het belang van bewegen voor Sayna. De quarantaine zonder mogelijkheid tot sporten viel haar soms zwaar en ze kon haar emoties moeilijker kwijt. Gelukkig zijn de scholen weer open en ook de sportclubs.

Over Jeugdfonds Sport Amsterdam

Het Jeugdfonds Sport Amsterdam ondersteunt kinderen als Sayna met de financiering van de contributie en hoopt van harte ook bij te dragen aan het realiseren van haar droom: dans- of turnlerares worden.

Meer over turnen via het Jeugdfonds

Stephanie heeft drie dochters van 9, 8 en 7. Ze is gescheiden en werkt 20 uur per week. Meer zit er even niet in want ze wil er zijn voor haar dochters. Het valt niet mee om de eindjes aan elkaar te knopen. De oudste dochter danst, de jongste gaat naar een zorgboerderij waar ze graag paardrijdt. Met een beetje hulp kan dat.

Dansles via Jeugdfonds Sport & Cultuur“Ik werd al heel jong moeder,” vertelt Stephanie. “Op mijn 18e werd de oudste geboren en daarna vrij snel achter elkaar mijn andere dochters. Toen de jongste een jaar oud was, ben ik bij mijn man weggegaan. Het was een hele zware periode, ik heb veel meegemaakt. Ik heb bijna geen contact meer met mijn ouders en zusjes, dat doet pijn. Toch gaat het nu goed. Op mijn 25e ben ik een opleiding gaan volgen. Blijven leren en groeien vind ik belangrijk. Het is de weg naar een beter leven.”

Stephanie vindt het belangrijk dat de kinderen kunnen ontdekken waar ze goed in zijn en plezier in hebben. “De oudste danst. Dat kan omdat we daar financieel bij geholpen worden. Ze zit in de showdansgroep en heeft regelmatig optredens waarbij alle kinderen dezelfde kleding moeten dragen. Dat tikt best aan, fijn dat we daarin gesteund worden. De jongste gaat naar de zorgboerderij en rijdt daar paard, daar heeft ze kleding voor nodig: laarzen, een cap. Dat is duur. Ook daar worden we bij geholpen. Zonder die steun zouden ze dit niet kunnen doen.”

Sociale aspect is net zo belangrijk

Het is fijn dat de kinderen in beweging zijn, maar dat is niet het enige positieve, vindt Stephanie. “Natuurlijk is het fijn dat ze in beweging zijn maar het sociale aspect is net zo belangrijk. Ze leren kinderen kennen uit andere dorpen, uit andere milieus. Het is heel waardevol dat ze veel verschillende mensen leren kennen. Gelukkig ging alles tijdens de lockdown gewoon door. Het dansen was bij goed weer buiten en de zorgboerderij ging uiteraard ook door, daar ga je niet alleen voor je lol heen.”

“Ik vind het belangrijk mijn verhaal te delen,” zegt Stephanie. “Mijn boodschap aan andere ouders is: je bent niet alleen, er is hulp. Het gaat nu heel goed met ons, we zijn een stabiel, vrolijk gezin. Dat kostte tijd en was erg zwaar, maar het is gelukt. Ik doe mijn best om te blijven leren en groeien, daarmee kom ik verder.”

Op dansles via het Jeugdfonds

 

 

Wist je dat?

kinderen en jongeren in Nederland groeit op in armoede.

kinderen en jongeren werden in 2023 via ons lid van een sportclub.

kinderen en jongeren werden in 2023 via ons lid van een cultuurclub.

uitgegeven sport- en cultuurattributen in 2023.