‘Eigenlijk ben ik vader, moeder, opa, oma, coach, docent en pedagoog tegelijkertijd.’ Leslie Okyere is voetbaltrainer en hoofd opleiding bij FC Amsterdam. ‘Bij deze club ben je er niet met een uurtje training. De meeste kinderen hebben meer nodig. En dat is de leuke uitdaging waar we hier voor staan. We willen ze een kans geven.’
Voor de kinderen van FC Amsterdam is Leslie Okyere een bekend gezicht. Al vijftien jaar is hij betrokken bij deze club. Als trainer, als hoofd opleidingen en als ‘man van de voetbalschool’. Vrijwilliger met een hart voor kinderen en voor voetbal. ‘Je doet wat je kunt. Ieder kind is uniek. Vraagt een andere benadering. En heeft recht op aandacht, gezien worden.’
De voetbalschool, waar Leslie intensief bij betrokken is, biedt voor ongeveer 50 kinderen tussen de 4 en 16 jaar voetbaltraining. ‘Hierbij gaat het niet primair om de prestatie. Iedereen wil graag winnen, dat is heel natuurlijk. Maar wat we met deze school graag willen bereiken is dat kinderen, uit veelal kansarme gezinnen, mogelijkheden krijgen. Het gaat dan om de sociale ontwikkeling, de geestelijke en lichamelijke groei maar ook het bevorderen van de integratie, het opbouwen van een nieuw netwerk en vooral het creëren van een uitlaatklep. Deze kinderen groeien vaak op in een omgeving waar weinig ruimte is voor leuke dingen, voor ontspanning. Financiële problemen leveren stress op. Dat heeft natuurlijk zijn weerslag op het hele gezin. Die kinderen hebben een uitlaatklep nodig. Een plek waar ze hun energie op een leuke veilige manier kwijt kunnen.’
Leslie benadrukt dat de kinderen vaak de dupe zijn van armoede. ‘Zij hebben er niet voor gekozen, maar moeten er wel mee leren omgaan. De thuissituatie kan een isolement veroorzaken. Hoe fijn is het dan om toch naar voetbal te kunnen gaan. Met je maatjes na afloop een patatje eten, even rennen en helemaal los raken van alle problemen. Contact met anderen kan weer inspireren, een ander perspectief geven. Ook het opdoen van een ander netwerk kan kinderen vooruit helpen. En vergeet de ouders niet. Die leren ook weer andere mensen kennen, kunnen andere vrienden maken. Dat kan ook een nieuwe stap zijn naar een ander leven. Het kan deuren openen. Laten kennismaken met een andere lifestyle, gezonder eten, noem maar op. Ik zeg niet dat dat allemaal gaat gebeuren, maar het kan wel!’
‘Ik ben dus veel meer dan trainer. Ik voel me ook soms opvoeder. Wij zijn hier ook bezig met algemene aspecten als normen en waarden, verantwoordelijkheid nemen voor je acties, regels, handhaving en gedrag. Dat zijn belangrijke vaardigheden waar onze club ook een rol in heeft. Daarnaast maken we ook gewoon veel lol. Lekker samen achter een bal aan rennen, heerlijk!´ Meer dan twee derde van de leerlingen van de voetbalschool doet een beroep op een of andere vorm van financiële ondersteuning. ‘Dus veel kinderen herkennen in elkaar een bekende thuissituatie. Dat kan ook een band scheppen. Ieder jaar rond 1 oktober is het weer spannend. Op die datum moet namelijk de contributie binnen zijn. We weten dat dat voor veel ouders een aderlating is. Je ziet dan ook ineens kinderen niet meer op de training komen of ouders niet meer langs de lijn. Of kinderen blijven komen terwijl er niet betaald is. Dat is altijd een moeilijk en pijnlijk moment. We willen heel graag meedenken, maar sommige ouders praten er niet over. Verdwijnen dan gewoon van de radar. Terwijl er vanuit verschillende kanten best ondersteuning te krijgen is.’
‘Het maakt mij gelukkig dat we deze groep kinderen een uitlaatklep kunnen bieden. Een kans. Een mogelijkheid, al is het maar even, te ontsnappen aan de dagelijkse problemen. Als ik zie wat voetbal daaraan kan bijdragen… En met name een club. Het deel zijn van een groter geheel is essentieel. We laten kinderen bij de voetbalschool langzaam kennismaken met het verenigingsleven. En in het kielzog proberen we de ouders ook te betrekken bij de club. Maar dit laatste is een uitdaging. Het blijft lastig om ouders te motiveren. Rijden naar wedstrijden, vlaggen, fluiten. Soms halen we kinderen thuis op omdat ze anders niet meekunnen. Soms helpen we bij huiswerk, het invullen van formulieren, het schrijven van een cv. We zijn praatpaal bij problemen, we ondersteunen waar we kunnen, we werken flexibel mee, we denken in oplossingen.
Dat maakt dit werk, dat ik trouwens vrijwillig doe, zo waardevol. Ik zie het als mijn maatschappelijke bijdrage aan de samenleving. Ik verdien mijn geld niet hier op de voetbalclub, maar hier ligt wel een deel van mijn hart. Als ik jongens later weer tegenkom en ik zie dat ze gegroeid zijn in alle opzichten, dan voel ik me trots. Als de kinderen op zaterdag weer met een smile de poort uitlopen ben ik blij. Dat is dan weer een happy day!’
>> Werk jij bij of voor een club? Kijk hier hoe jij kunt helpen onze boodschap te verspreiden
Hans Welle is dirigent en oprichter van het Almeers Jeugd Symfonie Orkest. In februari 2023 nam hij na 35 jaar afscheid met een concert in het Amsterdamse Concertgebouw. Daarbij gaf Hans het dirigeerstokje door aan zijn zoon Daan en werd benoemd tot Ridder van Oranje Nassau. Wij spraken Hans in april 2022. In 1987 startte pianoleraar Hans met drie kinderen een orkestje in de jonge stad Almere. De Muppets, zoals ze zichzelf vrolijk noemden, speelden piano, viool en fluit. De jonge muzikanten vroegen vriendjes en vriendinnetjes ook mee te doen. De rest is geschiedenis. Inmiddels is het door hem opgerichte Almeers Jeugd Symfonie Orkest (AJSO) een van de top jeugdorkesten van ons land met een volledige bezetting van ruim 80 spelers. Behalve het vlaggenschip AJSO zijn er vijf orkesten en ensembles waar in totaal zo’n 180 kinderen en jongeren muziek maken, samenwerken en vooral veel lol hebben.
“Het orkest is hun club,” zegt Hans Welle. “Daar maken en ontmoeten ze hun vrienden en vriendinnen. Sterker nog, er zijn inmiddels al meerdere orkest-huwelijken en orkest-baby’s. Samen muziek maken geeft een band. Vorige week kreeg ik een mail van een oud orkestlid dat gestopt was met het orkest omdat ze in een andere stad ging studeren. Nu woonde ze weer in Almere – of ze weer mee mocht spelen. Dat zegt alles. Ik heb zelf als kind alle kansen gehad. Muziekles was vanzelfsprekend bij ons thuis. Op mijn 13e ben ik bij de fanfare gegaan, ik vond het direct geweldig om in een orkest te spelen. Ik was altijd bezig met muziek en het was logisch naar het conservatorium te gaan waar ik koos voor piano met als tweede hoofdvak dirigeren. Toen viel het kwartje, mijn hart lag bij het dirigeren.”
Nieuwe orkestleden komen via het Centrum voor Kunstzinnige Vorming en particuliere muziekscholen bij het orkest. Ze beginnen altijd eerst in een opleidingsorkest, de eerste stap op weg naar symfonieorkest AJSO. Waarom is muziek zo belangrijk voor kinderen? “Enorm belangrijk. Het is goed voor je hersenen. Je moet noten leren lezen en die vertalen naar het instrument, je moet je concentreren, leren luisteren naar anderen, samenwerken. Maar het is ook goed voor je gevoelsleven door de expressie van je emoties in muziek. Maar ook de meer praktische zaken. Als je in een orkest speelt, moet je op tijd komen. Je helpt stoelen klaarzetten en weer opruimen, je gaat samen op reis. De orkestleden van het grote symfonieorkest treden op als repetitor bij de opleidingsorkesten. Zo leren de kleintjes van de oudere kinderen en jongeren. Dat sociale aspect is een belangrijk onderdeel van het spelen in een orkest. Die hele scholing trekken we heel breed, niet alleen muzikaal maar ook organisatorisch en sociaal.”
Muziekles is duur en is dus een ver van m’n bed show voor veel gezinnen. Ook kinderen uit gezinnen met weinig geld moeten de kans krijgen muziekles te volgen en zich aan te sluiten bij het AJSO, vindt Hans. “Ik vind dat alle kinderen mee kunnen doen. Een van onze bestuursleden is daar actief mee bezig. Zo hebben we nu twee Syrische kinderen uit een gezin dat gevlucht is in een van de opleidingsorkesten. De lessen worden door het Jeugdfonds betaald. Als wij merken dat er een probleem is om lessen te volgen, een instrument te huren of mee te gaan met onze reizen, dan doen we daar wat aan. In principe moet het mogelijk zijn dat iedereen mee kan doen. Via onze schoolvoorstellingen bereiken we alle kinderen. Muziek is te leuk en te belangrijk om te laten liggen, ieder kind moet de kans krijgen muziek te maken.”
Jordy Richir werkt voor De Rijdende Popschool, een organisatie die het maken van muziek voor zoveel mogelijk kinderen, jongeren en volwassenen toegankelijk wil maken. Dit doen ze onder andere door les te geven in de dorpen in zogenaamde popscholen. Naast zijn coördinerende taken is hij ook bandcoach van verschillende popbandjes van De Rijdende Popschool.
Bij De Rijdende Popschool (DRP) krijgen kinderen en jongeren muziekles in een bandje onder leiding van een professionele bandcoach. Om mee te doen hoeven ze geen instrument te kunnen bespelen en ook niets te huren of kopen. DRP komt naar de dorpen toe met alle spullen die nodig zijn, zoals instrumenten als gitaren, drums en keyboards, versterkers, microfoons en een zanginstallatie. Daarmee maken ze muziekles voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk. Zeker in de dorpen en op het platteland waar het cultuuraanbod over het algemeen zeer beperkt is of op flinke afstand van de woonplaats ligt. In de bandjes wordt vooral popmuziek gemaakt, waarbij de kinderen in overleg met de bandcoach de liedjes uitkiezen.
Het mooie van zo’n popbandje is dat je snel leert en het gewoon leuk is om samen muziek te maken. Jordy: ‘Door mijn ouders ben ik op 8-jarige leeftijd met blokfluitles begonnen en kon doorstromen naar gitaarles. Uiteindelijk heb ik er zelfs mijn beroep van kunnen maken.’ Doen wat je leuk vindt en waar je gelukkig van wordt is ontzettend belangrijk voor kinderen. ‘Ik heb het geluk gehad dat mijn ouders de financiële mogelijkheid hadden om mij op muziekles te kunnen doen, helaas is dat niet voor iedereen weggelegd.’
Momenteel zijn in 10 dorpen popbandjes onder leiding van DRP actief. ‘Zo gauw alle maatregelen rondom Corona het weer toelaten willen we starten met een nieuw bandje in Vlagtwedde,’ vertelt Jordy. In elk dorp kan op elk moment een nieuwe Popschool gestart worden. ‘We werken in blokken van 11 weken, 3x per jaar, zodat het heel laagdrempelig blijft en kinderen niet voor langere tijd ergens aan vast zitten,’ geeft Jordy aan. ‘De groep krijgt per keer 1 uur en 15 minuten les. Voor deze lestijd zijn de lesgelden laag, maar als je weinig te besteden hebt is elk bedrag al te veel. Daarom zijn we ook zo blij met de samenwerking met het Jeugdfonds Sport & Cultuur. We noemen het Jeugdfonds op onze website, nemen het mee in de voorlichting op scholen en vertellen erover aan de ouders bij de kennismakingsworkshops. We hameren erop dat mensen zich er niet voor hoeven te schamen maar het vooral moeten zien als een kans voor hun kind die ze kunnen bieden. De kans om te proeven aan cultuur en de ontwikkeling van het kind. Zowel het Jeugdfonds als de school of maatschappelijk werkers die als intermediair de aanvraag kunnen doen zijn heel discreet is onze ervaring,’ vertelt Jordy.
De lessen van DRP en het spelen in een popbandje zijn goed voor het zelfvertrouwen van kinderen, ze leren elkaar respecteren en samenwerken, maar bovenal plezier hebben. ‘Zoals ik zelf ook heb ervaren is het zo belangrijk dat je kunt doen, of ontdekken, waar je blij van wordt.’ Bij DRP kan dat dichtbij huis en op een laagdrempelige en toegankelijke manier. ‘Het is helemaal mooi wanneer een kind heeft kunnen ontdekken welk instrument of bijvoorbeeld zingen bij hem of haar past en daarna doorstroomt naar het reguliere muziekonderwijs. Dan is onze missie helemaal geslaagd’ vindt Jordy.
>> website De Rijdende Popschool
Korfbal is zo leuk omdat het een teamsport is waarbij samengewerkt wordt tussen jongens en meisjes, vindt Gert-Jan Kraaijeveld. Gert-Jan is Manager Korfbalparticipatie bij het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV). Zoveel mogelijk mensen laten genieten van korfbal én korfbal naar Olympisch niveau. Dat zijn de twee hoofdambities van de bond. Het vanouds oer-Hollandse korfbal heeft zich internationaal en als topsport ontwikkeld. ‘Elk kind moet bij ons mee kunnen doen’.
“In onze teams spelen mannen en vrouwen samen.” zegt Gert-Jan. “Dat maakt het bijzonder. Er is op het korfbalveld een aanvals- en een verdedigingsvak en zijn er geen specifieke rolverdelingen tussen de spelers en speelsters zoals bijvoorbeeld bij voetbal. Je gaat uit van de specifieke kwaliteiten van de spelers. In de winter spelen we binnen in de sporthal, in het voorjaar, ’s zomers en het najaar buiten. Dan spelen we op onze eigen accommodaties en worden er naast de competitie nog vele andere activiteiten door de verenigingen georganiseerd.
Korfbal staat bekend om zijn verenigingscultuur. Het is een sport waar vaak hele families bij betrokken zijn. “Dat maakt het zo mooi.” zegt Gert-Jan. “Het gaat natuurlijk om de sport zelf maar je ziet doordat de teams gemengd zijn de omgeving sociaal en veilig is. Iedereen die begint met korfbal, heeft het gevoel in een warm bad terecht te komen. Dat warme, sociale klimaat is typisch voor korfbal, dat is waar we goed in zijn. Dat maakt ons ook in het onderwijs zo populair. Korfbal op school is één van de populairste sporten op scholen, omdat jongens en meiden gezamenlijk kunnen sporten. Het is geen dure sport. Dat komt natuurlijk omdat je korfbalt bij een vereniging en het meeste werk wordt verzet door vrijwilligers.”
De bond ondersteunt de 472 clubs door het hele land. Kinderen kunnen al vanaf een jaar of drie meedoen in de ‘Kangoeroe Klups’. “Korfbal is er voor jong en oud. Maar de leeftijd van 5-12 is voor ons heel belangrijk. Zij zijn de toekomst van de sport. Er is in de sport zeker aandacht voor gezinnen waar weinig geld is. Wij willen ook die kinderen de kans geven om te korfballen. Eerlijk gezegd moeten we dat beter kenbaar maken. Bijvoorbeeld door vrienden en vriendinnen van spelers en speelsters tijdens open dagen te laten weten dat het Jeugdfonds er is als ze vanwege geld geen lid van de vereniging kunnen worden.”
“Ik vind echt dat alle kinderen moeten kunnen sporten. Sporten is zó waardevol voor kinderen. Ze leren er heel veel vanuit het sociale- en motorische perspectief, sporten is leuk, maar ook vanuit gezondheidsoogpunt is het belangrijk. Kinderen brengen tegenwoordig veel tijd door achter digitale schermen. Overgewicht is een groeiend probleem. Alleen al daarom wil je dat kinderen gaan sporten. Aan ons om duidelijk te maken waarom korfbal zo leuk is.”
Fotocredit: Edwin Sonneveld, Korfbalfoto.nl
Agnes van der Weide is actief bij korfbalvereniging Groen Geel Wormer. Je zou haar een echte Groen Geler kunnen noemen want ze zet zich al 45 jaar in voor de club. En zij niet alleen. Het hele gezin Van der Weide is een typisch korfbalgezin. Bij Groen Geel zorgen ze niet alleen voor elkaar. Agnes zorgt er ook voor dat kinderen uit gezinnen met weinig geld, lid kunnen worden. Door de goede samenwerking tussen het Jeugdfonds Sport & Cultuur en Groen Geel konden afgelopen seizoen maar liefst 13 kinderen korfballen die anders niet mee hadden kunnen doen.
“Ik heb het korfbal 45 jaar geleden via mijn man ontdekt,” vertelt Agnes. “Hij was toen al actief als speler en achter de schermen bij Groen Geel. Toen ik met hem trouwde, trouwde ik ook met de club. Als katholiek meisje was het in mijn
jeugd niet gewoon om te korfballen maar het werd al snel duidelijk dat ik organisatorisch en administratief wél een rol kon spelen. Ik heb van alles gedaan, van wedstrijdsecretariaten, contactpersoon tot het opzetten van een kledingcommissie. Inmiddels hebben we vier kinderen en acht kleinkinderen. Ook onze kinderen zijn echte Groen Gelers en hebben alle vier bij Groen Geel gespeeld en waren ook achter de schermen actief. Dat is nog steeds zo. Rondom het schoolkorfbal worden veel activiteiten voor de jeugd georganiseerd. Veel kinderen trekken mede daardoor naar het korfbal. Niet alleen vanwege de sport maar ook vanwege de sfeer en de saamhorigheid. Heel veel stelletjes ontmoeten elkaar op de feesten.”
“Sinds januari ben ik met pensioen,” vertelt Agnes. “Ik werkte op de administratie van een basisschool en was daar ook intermediair van het Jeugdfonds. Daardoor ken ik de armoedeproblematiek van nabij. Ik sprak ouders die weinig geld hadden, hielp mensen met het invullen van formulieren voor de gemeente maar deed ook aanvragen voor hen bij het Jeugdfonds. Ik was ook betrokken bij de oprichting van het Jeugdfonds in Wormer en heb nauw met de gemeente samengewerkt om het aanvraagformulier voor de ouders eenvoudiger te maken. Bij Groen Geel werd de contributie door het Jeugdfonds betaald en het restantbedrag gebruikt om sportkleding te kopen bij een lokale sportwinkel. Het mooiste zou zijn als Sociale Zaken van de gemeente mensen bij het aanvragen van een uitkering, laat weten dat het Jeugdfonds bestaat.”
“Ik zie kinderen groeien als ze een tijdje lid zijn. Ze leren samenwerken, winnen, verliezen, incasseren. Ze worden veerkrachtiger. Daar hebben ze ook in de maatschappij iets aan. In het kader van goed burgerschap ook erg belangrijk. Het is voor de maatschappij heel belangrijk dat kinderen sporten. Bij ons in Wormer zijn onze pinksterkampen een begrip maar ook allerlei themafeesten bij de club. Wormer is een multiculturele samenleving waarbij sporten niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Bij Groen Geel korfballen kinderen met een niet-Nederlandse achtergrond. Bij Groen Geel zorgen we voor elkaar, dat weten de ouders. Ze krijgen andere vriendjes en vriendinnetjes, spelen de hele dag met elkaar buiten. Heel waardevol.”
Hans van Dongen is directeur van de muziekschool MEC Muziek. Zelf is hij begonnen als muziekdocent, en zijn doel is om zijn passie voor muziek over te brengen op jong en oud. De muziekschool is begonnen in Zwolle, en is uitgegroeid tot een groep van acht muziekscholen in Overijsel en Gelderland. Daarnaast is MEC Muziek muziekpartner van meer dan 30 scholen in de regio voor muziekles onder schooltijd.
Wanneer mensen interesse tonen in de muziekles, dus de buitenschoolse muziekles die ze zelf moeten betalen. Dan sturen wij tegenwoordig standaard mee dat er mogelijkheden zijn, wanneer je het zelf niet kan betalen of niet helemaal. Bijvoorbeeld bij de gemeente of fondsen zoals Jeugdfonds Sport & Cultuur. Ook tijdens het flyeren voor de muziekschool krijgen we hier regelmatig vragen over en dan komt het ook altijd ter sprake.
Wij krijgen elke week veel vragen over de muzieklessen en hoe duur dat is. Soms hoor je dan niks meer. Wanneer je dan iemand of een familielid toevallig weer een keertje spreekt, kom je erachter dat ze het heel graag wilden doen, maar er niet genoeg geld voor hadden. Zodoende sturen wij standaard bij vragen over het aanbod informatie mee over de financiële mogelijkheden die er zijn.
Cultuur is natuurlijk belangrijk voor je ontwikkeling. Wanneer je bezig bent met kunst, cultuur of muziek verdwijnen ook alle negatieve gevoelens die je hebt. Daarnaast heeft iedereen een talent. Als je daar niks mee doet, dan borrelt er iets in jou. Je moet iets doen om je talent eruit te laten komen. Ontdekken wat jouw talent is belangrijk, ook voor je gevoel van eigenwaarde.
Tijdens optredens zie je altijd dat iedereen erg zenuwachtig is om op het podium te gaan staan. Ik zeg dan altijd tegen de fotograaf: maak geen foto tijdens het spelen, maar juist wanneer het net klaar is en ze opkijken naar het publiek en hun ouders. Dan zie je zo’n bevrijdende glimlach op hun gezicht en zijn ze trots op zichzelf op wat ze zojuist hebben gedaan.
Kinderen komen wel eens naar mij toe en vertellen dat ze vroeger niet zo veel durfden. Ze durfden niet eens hun vinger op te steken in de klas, terwijl ze het antwoord wel wisten. En nu durven ze wel, doordat ze muziek zijn gaan maken. Ze durven nu voor zichzelf op te komen, en ze zijn zich ervan bewust dat ze wel iets kunnen en iets betekenen.
Het is belangrijk om de mogelijkheden altijd mee te sturen wanneer mensen vragen hebben over je cultuuraanbod of cultuurinstelling. Je moet er niet vanuit gaan dat mensen het vast wel durven te vragen als ze het nodig hebben, want dat is lang niet altijd zo. Iemand die het niet nodig heeft zal het ook niet erg vinden om ook deze informatie te krijgen. Je kunt er wellicht iemand anders mee helpen. Iemand die het niet durft te vragen maar wel nodig heeft krijgt zo ook altijd deze informatie. Het is van belang dat zoveel mogelijk mensen weten van de mogelijkheden die er zijn. Je zou het ook kunnen benoemen tijdens optredens. Er is dan altijd een inleidend praatje, waar in je iedereen bedankt voor het komen. Dan kun je ook vertellen hoe belangrijk het is dat iedereen mee kan doen.
MEC muziek geeft muziekles in Wezep.
Voor meer informatie: www.mecmuziek.nl
A.S.C. De Volewijckers is dé voetbalclub van Amsterdam-Noord. Opgericht in 1920 schopten ze het in 1944 zelfs tot landskampioen. Tegenwoordig is het een actieve vereniging, belangrijk in de wijk maar ook steeds meer in de regio. Jeugdvoorzitter Sophie Wong: ‘Wij zijn er voor álle kinderen’.
Sophie Wong begon als voetbalmoeder die, zoals zoveel ouders, haar zoontje aanmoedigde vanaf de zijlijn. Inmiddels is ze jeugdvoorzitter. “Ik zag dat er veel handen nodig waren om de club goed te laten reilen en zeilen. Van limonade inschenken, de appgroep coördineren, tot teamleider: ik vond het leuk om betrokken te zijn. Uiteindelijk ben ik door het bestuur als jeugdvoorzitter gevraagd. Dat doe ik niet alleen. Ik heb een hele goede groep mede-vrijwilligers om me heen. Je moet mensen durven vragen. Zoals je voetballers scout, moet je ook vrijwilligers scouten.”
Wat betekent de voetbalclub voor de kinderen? Sophie lacht: “Voetbal is natuurlijk een prachtige sport. Lekker buiten, een teamsport, samen met je teamgenoten trainen. Kinderen leven toe naar de zaterdag. En ondertussen leren ze van alles. Ze moeten op tijd op het veld staan, zich inzetten, leren winnen en verliezen. Kinderen leren verantwoordelijkheid nemen. Ze leren samenwerken, de ander de bal gunnen. Daar zie je kinderen in groeien. Veel kinderen spreken ook buiten de club af. Toen de club dicht was tijdens de coronaperiode, trainden enthousiaste trainers, meestal vaders, gewoon met de kinderen op een veldje in de buurt. Dat was heel gaaf om te zien.”
Tijdens de coronaperiode trainden de trainers gewoon met de kinderen op een veldje in de buurt.
Amsterdam Noord is een stadsdeel dat snel verandert. Van oudsher was het een volkse stadswijk die door de jaren steeds gemêleerder is geworden. Wat betekent dat voor een club als De Volewijckers? “Er is veel nieuwbouw bij gekomen de afgelopen jaren. Jonge gezinnen uit het centrum zijn in Noord komen wonen. Er is nu zelfs een wachtlijst voor de mini’s! En we hebben ambities, dat trekt ook kinderen aan. De kleinere kinderen komen vooral uit de buurt zelf maar vanaf een jaar of twaalf komen kinderen uit Amsterdam Centrum en de Zaanstreek bij ons trainen.”
Zo’n 150 kinderen voetballen via het Jeugdfonds bij De Volewijckers. De club is daarmee een van de koplopers in Amsterdam. “Wij willen graag dat alle kinderen bij ons kunnen voetballen. Als ouders de contributie niet kunnen betalen, verwijzen we naar het Jeugdfonds, die betaalt de contributie als ouders het niet kunnen betalen. Een paar keer per jaar maken we ouders wegwijs met de aanvraag. Schaamte is niet nodig, je hebt er gewoon recht op. Er staat in de kleedkamer ook een bak met tweedehands voetbalspullen die de kinderen kunnen gebruiken. Veel kinderen komen uit gezinnen die het niet breed hebben. Dan is het heel fijn dat ze toch mee kunnen doen.”
Volleybal is een populaire binnensport. Kinderen kunnen vanaf een jaar of zes lid worden van een club. Dat brengt ze veel. Louis Hillekens, ledenadministrateur van volleybalclub Revoc/VCB in het Limburgse Reuver en Peter van Tarel, Manager Sportontwikkeling bij de Nederlandse Volleybalbond (Nevobo) vertellen waarom het zo belangrijk is dat kinderen mee kunnen doen.
Volleybal is een populaire sport in de gemeente Beesel waar Reuver onder valt. Ook onder kinderen. Van de 312 leden van Revoc/VCB zijn er 130 onder de achttien jaar. “Kinderen kunnen al vanaf hun 6e lid worden.” De vereniging is stevig geworteld in de gemeente. “We bestaan volgend jaar 70 jaar,” zegt Louis Hillekens. “Ikzelf volleybal al ruim veertig jaar. Volleybal is zo leuk omdat het in teamverband is. Dat brengt kinderen veel. Behalve plezier en beweging gaat het ook om sociale contacten, leren omgaan met andere kinderen, trainers en coaches, leren omgaan met winst en verlies en de bijbehorende emoties. Maar ook het gevoel ergens bij te horen is erg belangrijk.”
Ook in de gemeente Beesel zijn gezinnen die moeten rondkomen van een minimuminkomen en waar dus geen geld is om de contributie en kleding van de volleybalclub te betalen. “Een aantal kinderen sport bij ons via het Jeugdfonds,” vertelt Louis. “De stichting Leergeld doet aanvragen bij het Jeugdfonds als er thuis geen geld is om te sporten of voor muziekles. Kinderen mogen bij ons drie keer meedoen om uit te proberen of het wat voor ze is. Als ledenadministrateur kan ik zelf ook de vinger aan de pols houden. Als de automatische incasso niet goed gaat, neem ik zelf contact op met het gezin. Ook laat ik het de ouders weten wanneer de periode van vergoeding via het Jeugdfonds verloopt, zodat zij actie kunnen ondernemen.”
“Meedoen kan een groot verschil maken in het leven van een kind. Voor een enkeling is de club zelfs een soort van familie, waar je je verhaal kwijt kan als het thuis of op school niet zo lekker loopt. Als wij zo’n lid laten helpen bij de training van de kleintjes zie je ook het zelfvertrouwen groeien. Zonder de bijdrage van het Jeugdfonds was dat niet gelukt. Het is heel belangrijk dat kinderen iets aan sport of muziek kunnen doen. Kinderen moeten onbezorgd kind kunnen zijn.”
Nevobo ondersteunt de volleybalclubs op bestuurlijk niveau, technisch als het gaat om coaches en scheidsrechters en is hard bezig met professionalisering. Als Manager Sportontwikkeling is Peter van Tarel onder andere verantwoordelijk voor ondersteuning van de clubs.
“Het is een lastige periode voor het volleybal,” zegt Peter van Tarel. “We zijn een teamsport en een binnensport. En in tijden van corona is dat moeilijk. Tijdens de eerste golf was er een ledendaling van 11% bij de jeugd. Dan zie je hoe belangrijk die verenigingsstructuur is. Het sociale aspect staat erg onder druk momenteel maar we doen er alles aan dat bij te sturen. Ik denk dat het wel weer aantrekt. Mensen hebben behoefte aan dat sociale aspect. Volleybal is een echte volkssport en staat in de top tien van de snelst groeiende teamsporten.
In de sport ontwikkelen kinderen zich op een natuurlijke manier.
Het thuisgevoel dat de vereniging brengt, is belangrijk voor kinderen. Met name voor kinderen uit kwetsbare gezinnen. “Op veel van onze clubs kunnen deze kinderen lid worden met hulp van het Jeugdfonds,” vertelt Peter. “De clubs zijn goed op de hoogte van het bestaan van het fonds en hoe een aanvraag gedaan wordt. Sport is belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling, levensvaardigheden en de fysieke ontwikkeling van kinderen. Er is steeds meer aandacht voor breed motorisch bewegen. Als je op volleybal zit, hoef je niet te klimmen of een koprol te maken maar als je dat toch in de training opneemt, worden kinderen beter in bewegen in het algemeen en kunnen ze daar een leven lang plezier van hebben. Steeds meer sportclubs doen dat.”
Peter van Tarel vindt niet alleen de fysieke kant van sporten belangrijk maar ziet ook dat kinderen de kans krijgen levensvaardigheden te ontwikkelen. “Samenwerking, doelen stellen, feedback geven en krijgen, leiderschap. Dat gebeurt in de sport op een hele natuurlijke manier. Juist voor kinderen die in een lastige situatie opgroeien, is dat waardevol. Internationaal is die ontwikkeling van levensvaardigheden via sport al vanzelfsprekend. In Nederland kan het nog wat meer. Het is iets wat bij ons als bond hoog op het lijstje staat.”
Fotocredit: fotohoogendoorn.nl.
Voormalig judoka Dennis van der Geest geeft namens ons fonds een judotraining in Haarlem. “Ik ga zo lekker judoën, dat heb ik mijn hele leven gedaan. Dat is voor mij heel normaal. Er zijn een hele hoop kinderen in Nederland die leven in armoede, en dan is er vaak geen geld om te sporten. Het Jeugdfonds Sport & Cultuur, die zorgt ervoor dat die kinderen wél mee kunnen doen.”
Ook op judo maar is er thuis geen geld?
Lees meer over judo via Jeugdfonds Sport & Cultuur
Dit item is eerder uitgezonden bij Shownieuws.
Dit interview maakt onderdeel uit van de reeks verhalen in het kader van de VriendenLoterij Bingo.
Eigenaresse van dansschool Het Danskwartier in Zuidlaren en oprichtster van Stichting Danshuis Noord. Daarnaast is Christel getrouwd en moeder van 2 geweldige jongens. Ze is een bezige bij, altijd druk bezig. De van oorsprong Limburgse heeft gestudeerd in Tilburg en Utrecht. Vanwege de liefde is ze in Groningen beland. Haar baan bij dansinstituut K-dans heeft er toe geleid dat ze deze heeft overgenomen en er Het Danskwartier van heeft gemaakt.
Door een vergissing van haar moeder, die de balletschool belde in plaats van de gymvereniging, kwam Christel met ballet en dans in aanraking, ze heeft nooit meer iets anders gedaan. Naast alle andere dansstijlen blijft ze een passie houden voor ballet. De overname van de dansschool was geen droom een kwam eigenlijk een beetje te vroeg. “Ik wilde graag nog langer als danseres werken, dat vond ik geweldig om te doen.Toen het punt kwam dat er wellicht geen opvolger kon worden gevonden, ging dat aan mijn hart. Ik vond de leerlingen in Zuidlaren té speciaal, de sfeer was zo fijn tijdens de lessen en ik was wel toe aan een uitdaging”, dus hakte Christel de knoop door en werd eigenaar van dansschool K-huis wat ze omdoopte naar het Danskwartier.
Het werk van het Jeugdfonds Sport & Cultuur is essentieel en ik hoop dat het nog lang zo blijft.
“Lesgeven zit in mijn bloed, mijn hele familie bestaat uit docenten in allerlei verschillende disciplines en vakgebieden. Lesgeven is iets bijzonders: iets kunnen overdragen uit jezelf naar een ander, bijdragen aan het opgroeien en ontwikkelen en een verschil maken in iemands leven, dat is écht speciaal. Ik ben zo trots op mijn leerlingen, dat gevoel is heel sterk” verteld een enthousiaste Christel. Haar leerlingen, in de leeftijd van 3,5 tot 50+ hebben het ontzettend naar hun zin bij het Danskwartier.Juist deze verschillende groepen maken dat het heerlijk is om les te geven en te genieten van ieders enthousiasme en inzet.
Via kinderen die graag bij het Danskwartier wilden dansen kwam het contact met het Jeugdfonds Sport &en Cultuur. Christel zocht contact en de samenwerking was een feit.
Het belang van sport en cultuur beschrijft Christel als volgt : “Sport en cultuur zijn op vele gebieden essentieel voor de ontwikkeling van een kind. Buiten de fysieke voordelen is het ‘gewoon kunnen meedoen’ ook op sociaal emotioneel vlak essentieel. Het is voor iedereen belangrijk om te kunnen zeggen ‘ik hoor erbij’, ‘ik word gezien’, ‘ik ben hier goed in’ of zelfs ‘dit is mijn talent’. Het is onderdeel van je zelfontplooiing. In de dansles leer je dingen die later ook van pas zullen komen: coördinatie, doorzettingsvermogen, samenwerking, non verbale communicatie, expressie, ritmegevoel, discipline en nog veel meer”.
Ieder jaar organiseert het Danskwartier een grote eindvoorstelling, daaraan doen álle leerlingen van de school mee. Een enorme show, alle leerlingen doen mee op hun eigen niveau.Ieder jaar opnieuw zijn vele leerlingen zenuwachtig. De show brengt echter ook het allerbeste in hen naar boven. Trots en vol adrenaline komen ze van het podium af, van de allerjongste tot de hoofdroldansers in acteerrollen. Dan is iedereen even helemaal gelijk: in de mooie kostuums, choreografieën tot in de puntjes geleerd en onder de spotlights, krijgt iedereen de kans om zichzelf te laten zien.
kinderen en jongeren in Nederland groeit op in armoede.
kinderen en jongeren werden in 2023 via ons lid van een sportclub.
kinderen en jongeren werden in 2023 via ons lid van een cultuurclub.
uitgegeven sport- en cultuurattributen in 2023.