Nieuws

De Urban Dance Studio is niet weg te denken uit de Venlose urban scene. Oprichter Aletta Mkaouar-Smit startte de dansschool in 2008. Zelf danst ze al van jongs af aan, ze kan zich haar leven niet zonder dans voorstellen. Ze ervaart dagelijks hoe belangrijk dat kinderen mee kunnen doen. ‘Ze gaan ergens bij horen’. 

“Ik ben gestart met klassiek ballet, vervolgens ben ik modern jazz en streetdancelessen gaan volgen. Daarna werd ik gevraagd een uurtje in de week les te geven bij een jongerencentrum en werd ik al snel op veel meer plekken gevraagd om les te geven. Ik ben toen naar de ALO gegaan om het didactische deel goed onder de knie te krijgen. Er waren destijds geen opleidingen urban dance en juist dat wilde ik heel graag doen. Via allerlei cursussen en opleidingen in binnen – en buitenland heb ik mijn skills verbeterd en ben met de Urban Dance Studio gestart. Dat is alweer vijftien jaar geleden maar urban is tot op de dag van vandaag nog razend populair en neemt zelfs in populariteit toe.”  

Iedereen is gelijk

In het jongerenwerk zag Aletta hoe lastig bepaalde situaties voor gezinnen kunnen zijn. Ze zet zich extra voor deze gezinnen in. Bij de Urban Dance Studio volgt een groep kinderen lessen met hulp van het Jeugdfonds. “Zeker 50 van de 400 kinderen,” vertelt Aletta. “De mogelijkheid gebruik te maken van het Jeugdfonds staat op onze website en ook op het inschrijfformulier. Onze doelgroep is heel breed en komt uit alle lagen van de samenleving. Maar die verschillen vallen weg op het moment dat ze de school binnenlopen, dan is iedereen gelijk. Eén keer per jaar hebben we een grote voorstelling hier in het theater en dan zorgen we ervoor dat ook ouders die moeite hebben een kaartje te betalen naar hun kind kunnen komen kijken. Daar stoppen we heel veel tijd en energie in.” 

Maatschappelijke verantwoordelijkheid

Kinderen komen niet alleen voor een uurtje urban dance, het is veel meer dan dat. “We organiseren evenementen, workshops en voorstellingen en werken met allerlei partijen in de regio. De leerlingen komen dus op veel verschillende plaatsen en doen mee met allerlei initiatieven. Dan merken ze dat het steeds gemakkelijker wordt om mee te doen aan bepaalde projecten. Ze realiseren zich dat het niet ophoudt bij een uurtje dansles en gaan ergens bij horen. Ook de kinderen die via het Jeugdfonds bij ons dansen, zitten in speciale selectieklassen en doen mee aan nationale en internationale wedstrijden, we zorgen er gewoon voor dat ze mee kunnen doen. Dat zie ik als mijn maatschappelijke verantwoordelijkheid.” 

Meer armoede in de middenklasse

Armoede groeit, ziet Aletta. Ook in de middenklasse die tot nu toe goed kon rondkomen. “Ik zie dat deze nieuwe groep steeds meer moeite heeft de contributie te betalen. En als er dan bezuinigd moet worden, doen ouders dat vaak als eerste op ‘extra’ dingen zoals de clubs van de kinderen. Dat merken we heel goed. Bovendien is dat een hele lastige groep om te bereiken omdat ze geen contacten hebben met de instanties die kunnen helpen. Ze weten niets van het bestaan van intermediairs die een aanvraag voor ze kunnen doen bij het Jeugdfonds en dat niemand daar verder iets van hoeft te weten. Als ik zie dat ouders op het randje zitten, is het aan mij om het gesprek aan te gaan. Ik merk dat er veel schaamte is maar het gaat erom dat het kind kan blijven dansen.” 

Contact met de coördinator is een must!

De intermediairs zijn niet heel erg zichtbaar en dat is een struikelblok, vindt Aletta. “In wijken en scholen waar veel armoede heerst, is het heel duidelijk bij wie ouders moeten zijn. Maar in wijken en op scholen waar armoede ongewoon is, is het heel moeilijk voor ouders om hulp te vragen. Ze kennen de weg niet en de drempel is hoog. Scholen weten zelf vaak niet of er een intermediair is en wie dat is. Het is voor leerkrachten iets dat ze erbij doen. Als het een speciale taak zou zijn, zou het soepeler lopen. Die intermediairs zijn voor mij ook heel moeilijk te bereiken. Als ik ergens tegenaan loop, bel ik onze coördinator hier in Venlo. Zij heeft zoveel kennis en hart voor wat ze doet. Als ik haar niet zou hebben, zou ik met veel vragen blijven zitten. De rol van de coördinator is zo belangrijk. Contact hebben met de coördinator van het Jeugdfonds bij jou in de gemeente is echt een must voor iedere sport – of cultuuraanbieder!” 

“Ik vind het heel fijn dat jullie er zijn, dat wil ik nog wel even zeggen. Het is mooi iets aan te kunnen bieden aan gezinnen die zich dat anders niet zouden kunnen veroorloven. Dankzij jullie kunnen kinderen weer meedoen!” 

>> website Urban Dance Studio

Club van het Jaar, winnaar van het Grote Appeltje van Oranje, Coach van het jaar. Aan alle kanten was er de laatste jaren erkenning voor de Haarlemse club Triple ThreaT. De tweelingbroers Philip en Dominique Schemmekes zijn er apetrots op. “Dit voelt als erkenning voor iedereen die al jaren hart en ziel stopt in deze club. Het is ook veel meer dan een vereniging. Het is een positieve lifestyle community, voor en door jongeren. Sport, en allerlei andere initiatieven worden hier gebruikt om hen te ontwikkelen. Bijna 700 jongeren uit de achterstandswijk ontdekken hier hun passie en kracht. En dat in een warme, positieve omgeving. Raad eens? Dat werkt!”

Triple ThreaT - Een rolmodel kan het verschil makenDe broers groeiden op in de Haarlemse wijk Schalkwijk. Philip Schemmekes: “Ghanese moeder, Nederlandse vader en een jongere zus. Mijn ouders gescheiden, geen vetpot thuis. We hadden het niet breed en we waren veel buiten te vinden.” Dominique vult aan: “We waren al vroeg zelfstandig. We deden ons eigen ding om minder druk op het thuisfront te leggen. De straat was onze plek en we lieten ons inspireren door andere, oudere gasten. Eerlijk gezegd waren dat niet de beste voorbeelden. Ik maakte verkeerde keuzes, kreeg een naam en ging me daar ook naar gedragen. Succes bestaat uit andere dingen dan waar ik toen mee bezig was.” Philip kijkt ook met gemengde gevoelens terug op die periode. “De makkelijkste weg kiezen is niet altijd de slimste, weet ik nu. Maar je zit in een cirkeltje en het is niet eenvoudig om daar uit te stappen. We hadden een aantal verkeerde vrienden, hulpverlening kwam eraan te pas, politie… Gelukkig kwamen we toen in aanraking met sport, in ons geval basketbal, en dat veranderde ons leven.” Dominique zegt het heel stellig: “Basketbal is mijn redding geweest!”

Succes komt niet aanwaaien

“Rolmodellen zijn essentieel. Net als mensen die in je geloven en je het vertrouwen geven. Anderen die je laten zien dat je een keuze hebt. Dat je ook een andere route in kunt slaan.” Philip is ervan overtuigd dat een goed voorbeeld anderen kan inspireren. “Ik heb bijvoorbeeld heel veel gehad aan een coach die me leerde dat, als je iets wilt bereiken, je er ook iets voor moet doen. Succes komt niet aanwaaien. Ik wilde bijvoorbeeld echt heel graag prof basketballer worden in de NBA, in Amerika. Dat was mijn droom. Maar dat vraagt drie dingen; je school op orde hebben, anders word je niet aangenomen op een college. Je moet deugen want je hebt referenties nodig. Dus dat vroeg om een gedragsverandering. Ik moest een goed mens worden. En als laatste moest ik harder werken dan de rest want waarom zouden Amerikaanse clubs me anders uit Nederland halen? Die droom was een goede drijfveer om mijn leven aan te pakken.”

Ik kreeg perspectief

Dominique ging ook basketballen en bleek eveneens een talent. “Die sport is zo goed voor mij geweest. Ik ging daar zo in op dat ik geen tijd meer had om rottigheid uit te halen. Door op het veld te staan, te trainen, te spelen, te leren kreeg ik een andere kijk op mijn leven. Ik kreeg perspectief. Sport biedt structuur. Het was goed om in een team te functioneren,  verantwoordelijkheid te krijgen en te nemen, samen te werken. Maar het was ook goed voor me om gedisciplineerd te leven. Basketbal is heel urban. Een sport van de stad. Muziek, rap, hip hop, het hoort er allemaal bij. Tegelijkertijd is de discipline hoog en is het fysiek en mentaal zwaar. Je hele lichaam wordt gebruikt, en je kunt niet presteren zonder dat je lijf fit en gezond is. En, heel belangrijk, je kunt het niet alleen. Je hebt elkaar nodig om als een team iets neer te zetten. Je moet bijna als één lichaam bewegen.”

Passie aanboren

“Ook voor mij is basketbal dus bepalend geweest”, zegt Philip. “Juist omdat wij zelf weten hoe makkelijk je ook in een andere richting kunt afglijden, zijn we samen met jeugdvriend Okrah Donkor in 2009 begonnen met Triple ThreaT. Op een zondagmiddag op een veldje met jongeren uit de buurt een beetje basketballen en muziek luisteren. Wij waren zelf toen nog geen 20 jaar. Maar hadden al wel ervaren dat rolmodellen kunnen inspireren. Nu wilden we zelf jongere kinderen een andere weg laten zien. De passie aanboren en moesten daarvoor meer contactmomenten creëren.” Van af en toe een middag, werd het steeds serieuzer. Inmiddels bestaat de vereniging Triple ThreaT uit drie pijlers. De Stichting die iedere week bijna 700 jongeren uit de wijk bereikt, de Basketbalvereniging met 25 teams waarvan een aantal op het hoogste niveau spelen, en het Zaalvoetbal. Binnen de basketbalvereniging is er ook een Academy opgericht. Dominique: “Hierbij willen we jongeren zowel op sportief als maatschappelijk gebied laten excelleren. Wij zetten topsport in als middel om deelnemers te empoweren in de breedste zin van het woord. Je moet het ook zien als een uitbreiding van het klaslokaal. We ondersteunen student-atleten door te sturen op een topsportmentaliteit, met veel aandacht voor persoonlijke ontwikkeling.”

Eén groot gebouw

Inmiddels heeft de vereniging de beschikking over een Lifestyle Centre. Philip: “Hier wordt gedanst, gekookt, haren geknipt, gesport, muziek gemaakt; eigenlijk alles wat er kan in de ruimte en door de jongeren zelf bedacht is. Ook stages en huiswerkbegeleiding staan op het programma. United by dreams is onze slogan en zo zien we het ook echt. Droom! Doe het samen. Bedenk wat je wilt ontdekken, uitproberen en we kijken wat er kan. Inmiddels hebben we echt te weinig ruimte en zijn veel activiteiten over de stad verspreid. Mijn eigen droom is dat we één groot gebouw krijgen waar we alle activiteiten kunnen verbinden en samenbrengen. We zijn namelijk echt uit ons jasje gegroeid.”

Warm sociaal vangnet

In de missie van Triple ThreaT staat zelfredzaamheid centraal. Dominique: “Wij gebruiken sport, cultuur en lifestyle als middel om jongeren te helpen op hun pad naar volwassenheid. We willen een positieve omgeving vormen, waarbij zij de mogelijkheid krijgen om hun volledige potentie te benutten. Een plek met een warm sociaal vangnet, kansen en rolmodellen en waar het familiegevoel hoog in het vaandel staat.” Philip: “Je zou ons een positieve lifestyle community kunnen noemen. Jongeren krijgen vertrouwen, erkenning en verantwoordelijkheden. Want iedereen heeft potentie en talent. Sommigen hebben alleen een zetje in de rug nodig. En dan zijn wij er. Maar, dat moet ook gezegd, we kunnen niet iedereen bereiken. Soms haken jongeren af. Dat is nog steeds pijnlijk, maar de deur blijft altijd openstaan. Het warme bad is er. Wij blijven er altijd voor ze. Voor gedragsverandering zijn drie dingen nodig; het moeten, de noodzakelijkheid van de verandering, het willen en het kunnen. Als een van deze 3 ontbreekt dan lukt het niet. En wij hebben met jongeren te maken die veel te overwinnen hebben. Zij ervaren vaak tegenslag. Ze hebben niet altijd de mogelijkheden of de voorbeelden gehad. Kregen geen vertrouwen. Dat hebben wij zelf ook aan den lijve ervaren. Dus we weten hoe het is in de wijk.”

We snappen elkaar

Dominique vult aan: “Ik denk dat we daarom ook zo succesvol zijn. We spreken de taal van de straat. We waren het ooit zelf. De jongeren kunnen zich in ons herkennen. We snappen ze en zij snappen ons. En wij geloven in ze. We zien ze en zien vooral de mogelijkheden en de kansen. Het talent en de passie. Jongeren uit de wijk worden betrokken bij de organisatie en opgeleid tot rolmodel. Zij worden steunpilaar en zo kunnen zij weer in hun eigen omgeving het verschil maken. Zo krijgen deze jongeren weer perspectief en kansen. Echt prachtig om te zien.” Philip: “Ik ben trots op alles wat we samen neerzetten. Als je jongeren ziet groeien en andere keuzes ziet maken… Daar doe je het voor. Dan komt alles samen en gebeuren er magische dingen.”

Website Triple ThreaT

“Natuurlijk is presteren belangrijk, maar veel belangrijker vinden wij het sociale gevoel, de gezelligheid. Iedereen kan komen voetballen. Of je nu 3 bent of 80. En of je nu goed kunt voetballen of nog nooit gevoetbald hebt; je bent bij ons even welkom en belangrijk.” De bestuursleden van de Purmerendse voetbalclub de Wherevogels doen het anders dan veel andere clubs. Peter en Paulien geloven in inclusie. “We willen niemand uitsluiten.”

V.V. De Wherevogels: ‘Bij ons is echt iedereen welkom’Een voetbalclub in het Noord-Hollandse Purmerend. Ruim 600 leden en bijna 200 actieve vrijwilligers. Tot zover geen nieuws. Maar de Wherevogels staan toch wat anders in de wedstrijd dan veel andere verenigingen. Peter: “Wij hebben twee belangrijke pijlers waar de club op draait. Plezier en respect is het uitgangspunt en inclusiviteit is het tweede aspect. Iedereen moet kunnen voetballen. En dat bedoelen we letterlijk.” Paulien vult aan: “Wij willen bewust geen mensen buiten de club houden. We zeggen welkom tegen iedereen en behandelen iedereen krijgt bij ons de aandacht. Dat gaat ver. Zo hebben alle teams dezelfde faciliteiten en mogelijkheden. Allemaal onbetaalde gemotiveerde trainers, jeugdspelers tot 19 jaar hebben allemaal dezelfde outfit en clubspullen. We verhuren de clubkleding aan alle jeugdleden. Iedereen krijgt dezelfde ondersteuning. Dat betekent ook dat onze eerste teams geen voorkeursbehandeling krijgen. Geen specifieke sponsors of extraatjes. Echt iedereen is hier belangrijk.”

Talent en plezier

“Dat is soms een lastige boodschap om te communiceren”, vertelt Paulien. “Kinderen zijn het bij andere clubs anders gewend. Daar gaat vaak veel aandacht naar getalenteerde kinderen en de prestatie. Natuurlijk willen wij ook graag dat onze teams winnen en presteren, maar niet ten koste van het plezier van het voetballen. Vanuit die lol en ontspanning het veld op gaan; dat vinden wij belangrijk. Zeker in deze prestatiegerichte maatschappij. Deze strategie en keuze vraagt soms wat uitleg aan nieuwe jeugdleden en hun ouders. Er bestaat prestatie- en recreatievoetbal. Er zijn mensen die denken dat wij niets geven om talent of winnen, maar dat is niet waar. We vinden andere dingen, namelijk plezier en respect voor iedereen ook belangrijk. Sommige kinderen zijn bang dat ze niet op niveau kunnen voetballen bij onze club, maar gelukkig blijkt in de praktijk dat het anders ligt.”

Ook mensen met een beperking kunnen terecht bij de Wherevogels. Peter: “Natuurlijk! Die komen in een programma en team dat we de Special Forces noemen. En dat loopt allemaal door elkaar heen. Uiteraard vraagt dat het een en ander van de organisatie, maar omdat we met z’n allen de inclusiviteits gedachte omarmen, spannen we ons daar extra voor in.”

Een groot sociaal hart

Peter is al twintig jaar betrokken bij de club. “En nog steeds met heel veel plezier! Het is een fantastische vereniging met een groot sociaal hart. Waar mensen naar elkaar omkijken en zich betrokken voelen bij elkaar. Waar kinderen samen opgroeien en zo een vangnet hebben. Maar dat gaat niet vanzelf. Daar moeten we als bestuur, samen met alle actieve vrijwilligers, soms hard aan trekken. Waar we bijvoorbeeld tegenaan lopen is dat het soms lastig is ouders bij het voetballen van hun kind te betrekken. Dat gaat niet vanzelf.

We nodigen hen persoonlijk uit, geven voorlichting over het clubleven en spreken ze aan, maar dan nog is het af en toe lastig. Het besef dat er gefloten, gecoacht, gewassen of gereden moet worden naar uitwedstrijden dringt niet bij alle ouders door. Niet iedereen is vroeger zelf opgegroeid met een club en kent die beleving van huis uit. Het idee dat het ook verplichtingen met zich meebrengt, is soms nieuw. Het vertellen van deze boodschap kost veel tijd en energie. Maar is wel een belangrijke. Juist omdat we open willen staan voor iedereen.”

Contact en ontspanning

Paulien: “Via de gemeente, het sociaal werk en Vluchtelingenwerk kreeg de club ook veel nieuwe leden. We hebben een behoorlijk aantal anderstaligen en mensen die vanuit een oorlogssituatie gevlucht zijn naar Nederland, die bij ons voetballen. Dat geeft uitdagingen, maar het is ook zo mooi om te zien wat voetbal kan brengen. Contact, ontspanning en gezelligheid. Het is een sociaal gebeuren dat, juist voor deze groep, essentieel is. We betrokken er een tolk bij en stopten veel energie in de communicatie. Zo proberen we een plek te creëren voor iedereen. ”

Peter vertelt dat er ook een groep kinderen lid is, die via het Jeugdfonds kan sporten. “Dat is voor ons vanzelfsprekend. Iedereen is welkom. We hebben bijvoorbeeld ook de prijzen in de kantine nederig laag gehouden, zodat iedereen in het weekeinde een zakje snoep kan kopen of iets kan drinken. We willen dat niemand zich buitengesloten voelt of niet mee kan doen. Ook ouders die zelf geen lid zijn kunnen bij ons op zaterdag een balletje trappen. Vets Just For Fun is het uurtje dat iedereen een potje kan komen spelen. Zonder verdere verplichtingen. Dat vinden veel mensen prettig. En daar ontstaan ook nieuwe contacten en vriendschappen.”

Voor Paulien is sporten veel meer dan alleen bewegen. “Het is vooral ook gezellig; een sociaal gebeuren. Je maakt er vrienden, je leert winnen en verliezen, je leert wat het betekent om deel te zijn van een team. Daar komen verantwoordelijkheden bij kijken, je moet je afspraken nakomen, elkaar helpen en vertrouwen. Ook sterker worden, fysiek en mentaal, is een aspect. Kinderen krijgen meer zelfvertrouwen en groeien als mens. Dus in mijn ogen is het enorm belangrijk dat je dit als kind al ervaart en leert. Op een ontspannen en leuke manier. ”

Ga er naast staan

De club heeft ook duidelijk een buurtfunctie. Mensen voelen zich hier thuis en komen regelmatig even langswippen. Ook als mensen zelf niet actief voetballen, voelen ze zich welkom. Peter vertelt: “We beginnen al met peutervoetbal. Dat zijn kinderen van 2 jaar met een bal. Schitterend. En we eindigen met Walking Football. Dat zijn de ouderen bij wie rennen niet meer echt vanzelf gaat. En alles daartussenin. Echt voor iedereen is hier een plek. Met respect en openheid elkaar benaderen en behandelen, dat vinden we hier normaal. Begeleiders krijgen ook aangeleerd; ga er niet boven staan, maar ernaast. Op het veld zijn we allemaal gelijk.” Paulien: “De jongste jeugdteams reiken wekelijks aan een voetballer de trofee uit: Speler van de week. Zo staat iedereen een keer in het zonnetje. Die beker gaat mee naar school en wordt getoond aan oma en opa. Het zijn kleine dingen maar iedereen wordt zo gezien.”

Op de website staat ook een duidelijke link naar het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Peter: “We willen dat ouders weten dat die mogelijkheid er is. Dat er ondersteuning en hulp geboden kan worden. We denken altijd mee over een oplossing. We innen bijvoorbeeld ook zelf de contributie, laten dat niet via een extern bedrijf lopen, dat vinden we te koud. Zo houden we contact met onze leden. De lijnen zijn kort en zo kunnen we ook makkelijker afspraken maken. Zodat iedereen, echt iedereen die onze waarden en uitgangspunten ook een warm hart toedraagt, hier welkom is. En dus gewoon lekker kan voetballen. Want dat is het leukste wat er is!”

Meer over voetbal via het Jeugdfonds

Website V.V. De Wherevogels

Als blij meisje stond ze zelf op de turnmat. Nu, samen met een compagnon is ze eigenaar van een turnschool in Amsterdam. Sophie Steevensz: “De sport blijft me boeien. Ik wil graag mijn enthousiasme en passie voor het turnen overbrengen op kinderen. Op een ontspannen en speelse manier. De sport heeft mij zoveel gebracht, dat gun ik ieder kind.”    

Turntrainster Sophie Steevensz 'Een club vergroot je zelfvertrouwen'“Het hoogtepunt van de week”. Sophie Steevensz blikt terug op haar turnles als meisje van zeven. “Ik verheugde me de hele week al op de les. Het begon echt recreatief. Een uurtje op woensdagmiddag. Meer was het niet, maar het was zo leuk! Ik had een fijne trainster, we hadden echt een band en ik vertrouwde haar. Ik voelde me thuis op die vereniging en bij haar. Dat is bij het turnen een belangrijk aspect. De band met de trainer.  

Vanuit dat ene uurtje klom ik op tot wedstrijdniveau en later werd ik zelf trainster. Het is een uitdagende, prestatiegerichte sport. Het vraagt commitment als je echt op hoog niveau wilt presteren. Trainingsuren kunnen oplopen tot 13-15 uur in de week. Daarnaast doorzettingsvermogen, kunnen incasseren en leren je lichaam optimaal te gebruiken. Het belastingsprofiel bij turnen is lager dan bij veel andere sporten. Bij turnen train je niet een specifieke spiergroep. Je oefent ook op balans en coördinatie en traint op vier onderdelen. Dat is allemaal een andere spierbelasting, dus zwaar, maar iedere keer anders. Op wedstrijdniveau doe je turnen er ‘niet even bij’. Het vraagt nogal wat van de kinderen maar ook van de ouders. Het is een intensieve sport. Maar je krijgt er ook heel veel voor terug.” 

Leren en groeien 

Als Sophie terugkijkt ziet ze hoe het turnen haar gevormd heeft. “Ik heb echt meer zelfvertrouwen gekregen. Ik heb geleerd dat je beter wordt als je oefent. Dat doorzetten loont en dat uitdagingen aangaan je iets kan brengen. Maar ook heb ik leren ontspannen, want het gaat om de balans tussen in- en ontspannen. En vooral ook de lol van het samen met anderen trainen en naar wedstrijden gaan. Je bent deel van de groep. Dat is, denk ik voor elk kind belangrijk. Ergens bij horen en merken dat je leert en groeit. Een club is zo anders dan school of thuis. Het is een aanvulling die belangrijk is voor elk kind. Sport is natuurlijk gezond en kinderen worden fysiek sterker. Maar het is veel meer. Mentaal gebeurt er ook het een en ander. Ik zie nu op de vereniging kinderen echt op alle vlakken groeien en meer durf en vertrouwen krijgen. Dat is prachtig om te zien.”    

Elke week een feestje 

Zes jaar geleden richtte Sophie samen met mede-trainster Claire Griffiths City Gymnastics in Amsterdam op. “Onze liefde voor het turnen overbrengen; dat is onze missie. Op een fijne, natuurlijke en ontspannen manier. Zeker nu de laatste tijd het turnen zo negatief in het nieuws kwam, willen we laten zien dat het ook anders kan. Persoonlijk, gezellig, betrokken en met een hecht team geven we kinderen les. Gewoon komen sporten in een legging en een T-shirt als het kind dat prettig vindt. Geen strikte, opgeprikte turncultuur. Maar vooral leuk en relaxed. We willen er elke week een feestje van maken. Zowel voor de kinderen die een uurtje komen als voor de wedstrijdturners. Toen ik zelf jong was vond ik de sport super leuk maar de prestatiedrang vond ik lastig. De wedstrijden waren voor mij vaak eng en spannend. De druk werd opgevoerd, de lat lag hoog. Terwijl ik elke dag wel wilde turnen. Dat wrong, het klopte dus niet. Daarom willen wij het op onze turnvereniging anders aanpakken.” 

Iedereen is welkom 

Wat jaren geleden begon als een kleine club, is nu uitgegroeid tot een vereniging met 450 turners en turnsters. “Het is echt ontploft! We geven minigym aan kleintjes vanaf 2 jaar, aan kinderen in de puberteit en alles ertussenin. Van puur recreatie- tot wedstrijdsport. We hebben een hecht team trainers die met plezier en professionaliteit de kinderen begeleiden. Het gaat niet om de prestatie alleen, we willen meer bereiken. De leerlingen plezier laten hebben, lol maken. Als groep ook samen optrekken en elkaar aanmoedigen en helpen. Dat maakt je sterker. We hebben ook kinderen die via het Jeugdfonds Sport & Cultuur bij ons turnen. Zo fijn dat dat kan. Iedereen is welkom bij ons. Zowel bij de recreatieve lessen als de wedstrijdsport zitten er kinderen die het thuis financieel moeilijk hebben. Juist voor hen is de sport een uitlaatklep. Een moment in de week dat ze niet met de zorgen van thuis geconfronteerd worden. Dat ze gewoon deel van de groep zijn. Even ontspannen. Een veilige, vertrouwde plek hebben. Dat is heel waardevol. Het kan nieuwe vriendschappen opleveren, of een andere mindset. Het kan zorgen voor ontspanning en meer zelfvertrouwen. Daarom hoop ik dat ouders geen schroom voelen om hulp in te roepen. Zodat elk kind kan meedoen en lid kan worden van een club. Want niemand wil aan de kant staan. En als het aan ons ligt: kom lekker turnen!” 

Meer over turnen via het Jeugdfonds

Website City Gymnastics

Hij is professioneel danser, dansdocent en eigenaar van een dansschool. Anthony Pinas ademt dans. “Als ik niet beweeg, als ik niet dans, dan word ik sloom, heb geen energie en mijn hersens werken maar op halve kracht. Daaraan zie ik dat het goed voor me is. Juist ook voor kinderen is het belangrijk om te bewegen. Niet alleen fysiek maar juist ook sociaal en mentaal is het essentieel. Daarom zou ieder kind moeten kunnen sporten. Ongeacht de financiële situatie thuis.”

Anthony Pinas danst vanaf zijn twintigste en vindt het nog steeds jammer dat hij niet eerder begonnen is. “Het is zo heerlijk! Ik ben professioneel danser. Heb veel opgetreden in binnen- en buitenland. Maar ik heb ook altijd les gegeven en heb al jaren een eigen dansschool; OnPoint Dancelab in Amsterdam en Diemen. Juist het lesgeven geeft me veel voldoening. Niet iedere danser is ook een docent, maar ik vind het erg leuk om anderen te enthousiasmeren. Om ze de drempel over te helpen en beter te worden. Het gaat mij om de groei. Om te zien hoe iemand binnenkomt en steeds beter wordt, steeds meer open gaat.”

Kwetsbaar opstellen

Als Anthony over de effecten van dansen praat, gaat hij glimmen. “Dansen zorgt, naast fysieke groei als conditieopbouw, spierversterking en  lichaamsbeheersing ook voor groei op andere vlakken. Hoe meer je oefent, hoe beter je wordt. Dus dat geeft zelfvertrouwen. Dansen is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Sommigen vinden het heel eng en spannend. Het vraagt namelijk dat je je kwetsbaar durft op te stellen, dat je jezelf durft te laten zien. Het is een vorm van zelfexpressie, het is emotie. Mensen gaan open als ze dansen. Dat is prachtig om te zien. Ik heb ervaren dat dat ook doorwerkt buiten de danszaal. Mensen kunnen zich beter verbinden met de ander, zijn opener en zitten lekkerder in hun vel. Van ouders hoor ik terug dat het thuis beter gaat met hun kind. Dat het meer ontspannen is en ook op school beter presteert. Kinderen worden fitter, maar ook socialer, actiever en hun hersenen worden aan het werk gezet. Dat zijn allemaal effecten van dansen.”

Ben ook aan het opvoeden

“Wat ik ook fantastisch vind om te zien is het groepsproces. Dansen doe je met je eigen lijf, maar niet alleen. Je bouwt samen iets op, je creëert iets samen. Je helpt elkaar en je moet het echt samen doen. Je leert van elkaar en leert dingen aan elkaar. Dus dat is voor veel kinderen ook een proces. Ik zeg wel eens dat ik als dansdocent ook aan het opvoeden ben. Het gaat om het aanleren van basisvaardigheden als zelfvertrouwen, verantwoordelijk gedrag, discipline en concentratie. Vaardigheden die je overal van pas komen. Ook boren we creativiteit aan, sociaal gedrag en leren samenwerken. Maar het allerbelangrijkste: het is gewoon heel erg leuk. Het is fijn om samen te dansen!”

Ego aan de kant

“Kinderen vanaf vier jaar zijn welkom. Zij bewegen op een speelse manier op muziek. Prachtig om te zien. Vanaf zeven jaar stromen ze door naar de hiphop, streetdance of afro lessen. En zo kan je blijven dansen tot je tachtig bent. Ik gun iedereen dat gevoel. Daarom hoop ik ook dat ouders geen schroom voelen bij het inschakelen van het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Zet je ego aan de kant. Bel, mail en meld je aan als je kind wil dansen en je kunt het niet betalen. Het kan zoveel opleveren. Gun je kind die ervaring. Want ik zie iedere dag de voordelen van bewegen, van dansen. En geld zou hierbij geen obstakel mogen zijn.”

Website OnPoint Dancelab

Foto: Karen Steenwinkel.

Overal in Gelderland zijn kinderen actief in sport en cultuur met een steuntje in de rug van het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Ook DanzArte Dansschool in Aalten/Dinxperlo draagt het Jeugdfonds een warm hart toe.

DanzArte is in 2012 opgericht door Magali en Eddy Tiemersma. Magali begon op jonge leeftijd met dansen en wist al snel dat zij van haar passie haar beroep wilde maken. Zij volgde een dansopleiding aan de Conservatorio de Arte Rossetti, Buenos Aires Argentinië. En haar droom om een eigen dansschool op te richten heeft ze in Nederland waargemaakt. “Dans is voor ons persoonlijk onmisbaar in het leven en een van de allermooiste dingen die er zijn. Dans is een passie, een sport, een grote liefde, een kunst, een uitlaatklep, een leidraad, iets wat mensen samenbrengt en verbindt.”

Waarom vinden jullie het Jeugdfonds Sport & Cultuur belangrijk?

“Wij willen onze passie voor dans overdragen aan alle kinderen, tieners en volwassenen en daarmee iedereen te laten genieten van elke dans! En we vinden het belangrijk dat alle kinderen de kans hebben om te kunnen sporten. Dansen is gezond, en leuker als je het samen kan doen. Als er thuis niet genoeg geld is om te sporten, helpt het Jeugdfonds door de contributie te betalen.”

Wat doet dansen met kinderen?

“Kinderen die verlegen onze dansschool binnenkomen en in de loop van de tijd zelfvertrouwen opbouwen. Een meisje dat wat moeilijk contact legt en nu met haar dansvrienden voelt wat echte vriendschap is. Leerlingen die op zoek zijn naar een stukje ontspanning. Even weg uit de schoolboeken en weg van de computerschermen.”

Heb je tips voor andere verenigingen?

Wij besteden aandacht aan het Jeugdfonds via social media, mail, nieuwsbrief en reclame op de dansschool. Wij merken dat veel ouders met een laag inkomen niet zo goed weten wat ze moeten doen. Help je leden dus op weg!”

Danzarte dansschool heeft 2 locaties; in Aalten en in Dinxperlo. Voor meer informatie: www.danzarte.nl.

 

 

 

 

 

 

 

‘Zelf stond ik als meisje van vijf al op de judomat. Lekker stoeien, bewegen, vrienden maken. Dat gun ik andere kinderen ook.’ Sandra Bax traint nu andere kinderen op haar judoclub in Vianen. ‘Het is veel meer dan alleen sporten. Lid zijn van een club geeft zoveel voldoening. Juist voor kinderen die het moeilijk hebben kan het een leven veranderende keuze zijn.’

Judotrainer Sandra Bax ‘Een kind zien groeien is een kadootje’Sandra Bax is trainer en actieve vrijwilliger bij Judo Vianen. Menig uurtje in de week is ze op de club te vinden. ‘Het is meer dan een hobby’ lacht ze. De vereniging maakt een bloeiperiode door. ‘Veel nieuwe groepen, goede sfeer, fijne mensen. Dat clubgevoel is echt uniek. Vroeger judode ik bij een sportschool; dat is toch echt iets anders. Hier doen we ook andere activiteiten met de kinderen. Naar een speeltuin samen, een gezamenlijk dagje uit. Op pad op een laagdrempelige manier. We houden de kosten echt zo laag mogelijk zodat ieder kind mee kan. Wij vinden het als vereniging belangrijk dat alle kinderen mee kunnen doen. Ook al is er thuis niet heel veel geld.’

Lol maken en vriendschappen sluiten

Voor Sandra is het een uitgemaakte zaak. ‘Sporten is goed voor kinderen. Bewegen, conditie opbouwen, sneller, behendiger en sterker worden.’ Maar er is meer. ‘Juist ook het weerbaar worden, zelfvertrouwen opbouwen en gezien worden zijn belangrijke aspecten van judo op onze club. We creëren ruimte om jezelf te zijn. Iedereen is welkom. Juist dat inclusieve wordt door veel leden gewaardeerd. Zonder oordeel er mogen zijn. Jezelf laten zien, dat kan hier. Er ontstaan hier veel vriendschappen. Juist ook door alle activiteiten eromheen leren de kinderen elkaar beter kennen en waarderen. Het is ook gewoon superleuk en gezellig. Ook ouders betrekken we bij het clubgevoel. Zij komen mee met de kinderen, helpen een handje en sluiten zo zelf ook soms weer nieuwe vriendschappen.’

Enorm verlegen kind

‘Judo is een individuele sport, maar je hebt wel anderen nodig. Judo = duo, je verbetert jezelf, maar dat kan niet zonder anderen. Ik was zelf een enorm verlegen kind. Door het judoën is dat minder geworden. Mijn social skills zijn er echt op vooruit gegaan door deze sport. Dat zie ik ook bij de kinderen die ik lesgeef. Een jongetje van vier. Sprak nauwelijks. Keek niemand aan. Na zes weken judo maakte hij contact met anderen. Langzaam begon hij zich te laten zien, te communiceren. Prachtig! Een veilige plek creëren waar kinderen dit kunnen leren, daar maken we ons hard voor. Het is mooi om te zien dat een kind steeds meer zelfvertrouwen krijgt. Dat hij of zij een plek inneemt in de groep en voor zichzelf kan opkomen. Dat is iedere keer weer een cadeautje.’

Niet gericht op presteren

‘Groeien. Zowel fysiek, mentaal als vooral sociaal-emotioneel. Daar proberen wij als club ons steentje aan bij te dragen. Wij zijn niet primair gericht op presteren. Het is echt meer dan alleen op de mat staan. Dat familiegevoel van een club en de aandacht die wij voor elkaar hebben is bijzonder. Ook bij oudere puberkinderen kan een club een veilige haven zijn. We hebben veel verschillende leden. Niet iedereen past in een hokje. Het zoeken naar je eigen identiteit kan best verwarrend zijn. Er zijn bijvoorbeeld een aantal leden uit de kast gekomen. Dat is een compliment vind ik. Daar ben ik heel trots op. De omgeving is dus veilig genoeg om je te laten zien. Dat sportklimaat streven we ook na. Daar doen wij, als trainers en als vereniging, ook ons uiterste best voor. Dat iedereen gezien wordt. Daar zullen we keihard voor vechten.’

Dagelijkse zorgen vergeten

Via de judo bond kwam Sandra in contact met het Jeugdfonds Sport & Cultuur. ‘Fantastisch natuurlijk dat deze mogelijkheid er is. Ik gun ieder kind een fijne, veilige club. Om te sporten, lol te maken, te groeien. Om vrienden te maken en lekker te bewegen. Maar ook om je dagelijkse zorgen even te vergeten. Wij hebben bij Judo Vianen ook kinderen gehad die met hulp van het Jeugdfonds bij ons kwamen sporten. Ik zie iedere dag wat het met kinderen kan doen om lid te zijn. Het kan een leven veranderen. Het kan vertrouwen geven in jezelf en de toekomst.’

Meer over judo via het Jeugdfonds

‘Eigenlijk ben ik vader, moeder, opa, oma, coach, docent en pedagoog tegelijkertijd.’ Leslie Okyere is voetbaltrainer en hoofd opleiding bij FC Amsterdam. ‘Bij deze club ben je er niet met een uurtje training. De meeste kinderen hebben meer nodig. En dat is de leuke uitdaging waar we hier voor staan. We willen ze een kans geven.’

Leslie Okyere: ‘Ieder kind heeft recht op aandacht’Voor de kinderen van FC Amsterdam is Leslie Okyere een bekend gezicht. Al vijftien jaar is hij betrokken bij deze club. Als trainer, als hoofd opleidingen en als ‘man van de voetbalschool’. Vrijwilliger met een hart voor kinderen en voor voetbal. ‘Je doet wat je kunt. Ieder kind is uniek. Vraagt een andere benadering. En heeft recht op aandacht, gezien worden.’

De voetbalschool, waar Leslie intensief bij betrokken is, biedt voor ongeveer 50 kinderen tussen de 4 en 16 jaar voetbaltraining. ‘Hierbij gaat het niet primair om de prestatie. Iedereen wil graag winnen, dat is heel natuurlijk. Maar wat we met deze school graag willen bereiken is dat kinderen, uit veelal kansarme gezinnen, mogelijkheden krijgen. Het gaat dan om de sociale ontwikkeling, de geestelijke en lichamelijke groei maar ook het bevorderen van de integratie, het opbouwen van een nieuw netwerk en vooral het creëren van een uitlaatklep. Deze kinderen groeien vaak op in een omgeving waar weinig ruimte is voor leuke dingen, voor ontspanning. Financiële problemen leveren stress op. Dat heeft natuurlijk zijn weerslag op het hele gezin. Die kinderen hebben een uitlaatklep nodig. Een plek waar ze hun energie op een leuke veilige manier kwijt kunnen.’

Ander perspectief geven

Leslie benadrukt dat de kinderen vaak de dupe zijn van armoede. ‘Zij hebben er niet voor gekozen, maar moeten er wel mee leren omgaan. De thuissituatie kan een isolement veroorzaken. Hoe fijn is het dan om toch naar voetbal te kunnen gaan. Met je maatjes na afloop een patatje eten, even rennen en helemaal los raken van alle problemen. Contact met anderen kan weer inspireren, een ander perspectief geven. Ook het opdoen van een ander netwerk kan kinderen vooruit helpen. En vergeet de ouders niet. Die leren ook weer andere mensen kennen, kunnen andere vrienden maken. Dat kan ook een nieuwe stap zijn naar een ander leven. Het kan deuren openen. Laten kennismaken met een andere lifestyle, gezonder eten, noem maar op. Ik zeg niet dat dat allemaal gaat gebeuren, maar het kan wel!’

Kinderen herkennen thuissituatie

‘Ik ben dus veel meer dan trainer. Ik voel me ook soms opvoeder. Wij zijn hier ook bezig met algemene aspecten als normen en waarden, verantwoordelijkheid nemen voor je acties, regels, handhaving en gedrag. Dat zijn belangrijke vaardigheden waar onze club ook een rol in heeft. Daarnaast maken we ook gewoon veel lol. Lekker samen achter een bal aan rennen, heerlijk!´ Meer dan twee derde van de leerlingen van de voetbalschool doet een beroep op een of andere vorm van financiële ondersteuning. ‘Dus veel kinderen herkennen in elkaar een bekende thuissituatie. Dat kan ook een band scheppen. Ieder jaar rond 1 oktober is het weer spannend. Op die datum moet namelijk de contributie binnen zijn. We weten dat dat voor veel ouders een aderlating is. Je ziet dan ook ineens kinderen niet meer op de training komen of ouders niet meer langs de lijn. Of kinderen blijven komen terwijl er niet betaald is. Dat is altijd een moeilijk en pijnlijk moment. We willen heel graag meedenken, maar sommige ouders praten er niet over. Verdwijnen dan gewoon van de radar. Terwijl er vanuit verschillende kanten best ondersteuning te krijgen is.’

Deel van groter geheel

‘Het maakt mij gelukkig dat we deze groep kinderen een uitlaatklep kunnen bieden. Een kans. Een mogelijkheid, al is het maar even, te ontsnappen aan de dagelijkse problemen. Als ik zie wat voetbal daaraan kan bijdragen… En met name een club. Het deel zijn van een groter geheel is essentieel. We laten kinderen bij de voetbalschool langzaam kennismaken met het verenigingsleven. En in het kielzog proberen we de ouders ook te betrekken bij de club. Maar dit laatste is een uitdaging. Het blijft lastig om ouders te motiveren. Rijden naar wedstrijden, vlaggen, fluiten. Soms halen we kinderen thuis op omdat ze anders niet meekunnen. Soms helpen we bij huiswerk, het invullen van formulieren, het schrijven van een cv. We zijn praatpaal bij problemen, we ondersteunen waar we kunnen, we werken flexibel mee, we denken in oplossingen.

Dat maakt dit werk, dat ik trouwens vrijwillig doe, zo waardevol. Ik zie het als mijn maatschappelijke bijdrage aan de samenleving. Ik verdien mijn geld niet hier op de voetbalclub, maar hier ligt wel een deel van mijn hart. Als ik jongens later weer tegenkom en ik zie dat ze gegroeid zijn in alle opzichten, dan voel ik me trots. Als de kinderen op zaterdag weer met een smile de poort uitlopen ben ik blij. Dat is dan weer een happy day!’

>> Werk jij bij of voor een club? Kijk hier hoe jij kunt helpen onze boodschap te verspreiden

Hans Welle is dirigent en oprichter van het Almeers Jeugd Symfonie Orkest. In februari 2023 nam hij na 35 jaar afscheid met een concert in het Amsterdamse Concertgebouw. Daarbij gaf Hans het dirigeerstokje door aan zijn zoon Daan en werd benoemd tot Ridder van Oranje Nassau. Wij spraken Hans in april 2022. In 1987 startte pianoleraar Hans met drie kinderen een orkestje in de jonge stad Almere. De Muppets, zoals ze zichzelf vrolijk noemden, speelden piano, viool en fluit. De jonge muzikanten vroegen vriendjes en vriendinnetjes ook mee te doen. De rest is geschiedenis. Inmiddels is het door hem opgerichte Almeers Jeugd Symfonie Orkest (AJSO) een van de top jeugdorkesten van ons land met een volledige bezetting van ruim 80 spelers. Behalve het vlaggenschip AJSO zijn er vijf orkesten en ensembles waar in totaal zo’n 180 kinderen en jongeren muziek maken, samenwerken en vooral veel lol hebben.   

Samen muziek maken geeft een band

“Het orkest is hun club,” zegt Hans Welle. “Daar maken en ontmoeten ze hun vrienden en vriendinnen. Sterker nog, er zijn inmiddels al meerdere orkest-huwelijken en orkest-baby’s. Samen muziek maken geeft een band. Vorige week kreeg ik een mail van een oud orkestlid dat gestopt was met het orkest omdat ze in een andere stad ging studeren. Nu woonde ze weer in Almere – of ze weer mee mocht spelen. Dat zegt alles. Ik heb zelf als kind alle kansen gehad. Muziekles was vanzelfsprekend bij ons thuis. Op mijn 13e ben ik bij de fanfare gegaan, ik vond het direct geweldig om in een orkest te spelen. Ik was altijd bezig met muziek en het was logisch naar het conservatorium te gaan waar ik koos voor piano met als tweede hoofdvak dirigeren. Toen viel het kwartje, mijn hart lag bij het dirigeren.”  

Verstand en gevoel

Nieuwe orkestleden komen via het Centrum voor Kunstzinnige Vorming en particuliere muziekscholen bij het orkest. Ze beginnen altijd eerst in een opleidingsorkest, de eerste stap op weg naar symfonieorkest AJSO. Waarom is muziek zo belangrijk voor kinderen? “Enorm belangrijk. Het is goed voor je hersenen. Je moet noten leren lezen en die vertalen naar het instrument, je moet je concentreren, leren luisteren naar anderen, samenwerken. Maar het is ook goed voor je gevoelsleven door de expressie van je emoties in muziek. Maar ook de meer praktische zaken. Als je in een orkest speelt, moet je op tijd komen. Je helpt stoelen klaarzetten en weer opruimen, je gaat samen op reis. De orkestleden van het grote symfonieorkest treden op als repetitor bij de opleidingsorkesten. Zo leren de kleintjes van de oudere kinderen en jongeren. Dat sociale aspect is een belangrijk onderdeel van het spelen in een orkest. Die hele scholing trekken we heel breed, niet alleen muzikaal maar ook organisatorisch en sociaal.” 

Ieder kind moet de kans krijgen 

Muziekles is duur en is dus een ver van m’n bed show voor veel gezinnen. Ook kinderen uit gezinnen met weinig geld moeten de kans krijgen muziekles te volgen en zich aan te sluiten bij het AJSO, vindt Hans. “Ik vind dat alle kinderen mee kunnen doen. Een van onze bestuursleden is daar actief mee bezig. Zo hebben we nu twee Syrische kinderen uit een gezin dat gevlucht is in een van de opleidingsorkesten. De lessen worden door het Jeugdfonds betaald. Als wij merken dat er een probleem is om lessen te volgen, een instrument te huren of mee te gaan met onze reizen, dan doen we daar wat aan. In principe moet het mogelijk zijn dat iedereen mee kan doen. Via onze schoolvoorstellingen bereiken we alle kinderen. Muziek is te leuk en te belangrijk om te laten liggen, ieder kind moet de kans krijgen muziek te maken.” 

Lees meer

Jordy Richir werkt voor De Rijdende Popschool, een organisatie die het maken van muziek voor zoveel mogelijk kinderen, jongeren en volwassenen toegankelijk wil maken. Dit doen ze onder andere door les te geven in de dorpen in zogenaamde popscholen. Naast zijn coördinerende taken is hij ook bandcoach van verschillende popbandjes van De Rijdende Popschool.  

Muziekles komt naar je toe

Bij De Rijdende Popschool (DRP) krijgen kinderen en jongeren muziekles in een bandje onder leiding van een professionele bandcoach. Om mee te doen hoeven ze geen instrument te kunnen bespelen en ook niets te huren of kopen. DRP komt naar de dorpen toe met alle spullen die nodig zijn, zoals instrumenten als gitaren, drums en keyboards, versterkers, microfoons en een zanginstallatie. Daarmee maken ze muziekles voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk. Zeker in de dorpen en op het platteland waar het cultuuraanbod over het algemeen zeer beperkt is of op flinke afstand van de woonplaats ligt. In de bandjes wordt vooral popmuziek gemaakt, waarbij de kinderen in overleg met de bandcoach de liedjes uitkiezen.

Kunnen doen waar je blij van wordt

Het mooie van zo’n popbandje is dat je snel leert en het gewoon leuk is om samen muziek te maken. Jordy: ‘Door mijn ouders ben ik op 8-jarige leeftijd met blokfluitles begonnen en kon doorstromen naar gitaarles. Uiteindelijk heb ik er zelfs mijn beroep van kunnen maken.’ Doen wat je leuk vindt en waar je gelukkig van wordt is ontzettend belangrijk voor kinderen. ‘Ik heb het geluk gehad dat mijn ouders de financiële mogelijkheid hadden om mij op muziekles te kunnen doen, helaas is dat niet voor iedereen weggelegd.’

Jeugdfonds Sport & Cultuur

Momenteel zijn in 10 dorpen popbandjes onder leiding van DRP actief. ‘Zo gauw alle maatregelen rondom Corona het weer toelaten willen we starten met een nieuw bandje in Vlagtwedde,’ vertelt Jordy. In elk dorp kan op elk moment een nieuwe Popschool gestart worden. ‘We werken in blokken van 11 weken, 3x per jaar, zodat het heel laagdrempelig blijft en kinderen niet voor langere tijd ergens aan vast zitten,’ geeft Jordy aan. ‘De groep krijgt per keer 1 uur en 15 minuten les. Voor deze lestijd zijn de lesgelden laag, maar als je weinig te besteden hebt is elk bedrag al te veel. Daarom zijn we ook zo blij met de samenwerking met het Jeugdfonds Sport & Cultuur. We noemen het Jeugdfonds op onze website, nemen het mee in de voorlichting op scholen en vertellen erover aan de ouders bij de kennismakingsworkshops. We hameren erop dat mensen zich er niet voor hoeven te schamen maar het vooral moeten zien als een kans voor hun kind die ze kunnen bieden. De kans om te proeven aan cultuur en de ontwikkeling van het kind. Zowel het Jeugdfonds als de school of maatschappelijk werkers die als intermediair de aanvraag kunnen doen zijn heel discreet is onze ervaring,’ vertelt Jordy.

Laagdrempelig en toegankelijk

De lessen van DRP en het spelen in een popbandje zijn goed voor het zelfvertrouwen van kinderen, ze leren elkaar respecteren en samenwerken, maar bovenal plezier hebben. ‘Zoals ik zelf ook heb ervaren is het zo belangrijk dat je kunt doen, of ontdekken, waar je blij van wordt.’  Bij DRP kan dat dichtbij huis en op een laagdrempelige en toegankelijke manier. ‘Het is helemaal mooi wanneer een kind heeft kunnen ontdekken welk instrument of bijvoorbeeld zingen bij hem of haar past en daarna doorstroomt naar het reguliere muziekonderwijs. Dan is onze missie helemaal geslaagd’ vindt Jordy.

 

 

 

>> website De Rijdende Popschool

Wist je dat?

kinderen en jongeren in Nederland groeit op in armoede.

kinderen en jongeren werden in 2023 via ons lid van een sportclub.

kinderen en jongeren werden in 2023 via ons lid van een cultuurclub.

uitgegeven sport- en cultuurattributen in 2023.