Edwin Struis (1964) loopt al bijna z’n hele leven rond in de sportwereld. Eerst als actief voetballer bij HFC Haarlem, RCH en Terrasvogels, en sinds eind jaren 80 als sportjournalist. Hij begon zijn loopbaan op de redactie van Haarlems Dagblad en werkte daarna voor De Telegraaf, Sportweek en NUsport.nl. In die functie versloeg hij onder meer vele EK’s, WK’s en Champions League-finales. Sinds 2013 is hij freelance sportjournalist/eindredacteur en is hij verbonden aan titels als Helden, Nieuwe Revu, Panorama en Trouw. Ook schreef hij een viertal boeken waarvan de laatste dit jaar verscheen, een biografie over oud-voetballer en trainer Gerard van der Lem. Hij is een van de drijvende krachten achter de populaire voetbalshow die twee keer per jaar plaatsvindt in het Patronaat, de Haarlemse poptempel. Ook organiseerde hij in 2007 in Moskou het benefietduel tussen Spartak Moskou en HFC Haarlem ter nagedachtenis aan de vele slachtoffers die vielen in de slotfase van het Europacupduel tussen beide ploegen in 1982. Edwin kan zich zich geen jeugd voorstellen zonder sportbeleving. Sport verbindt en verbroedert en moet voor elk kind bereikbaar zijn, ook voor hen die het thuis niet zo breed hebben. Daarom zet hij zich graag in als ambassadeur voor het Jeugdfonds Sport & Cultuur.
Buitenspelen totdat het donker wordt, dromen van de wedstrijd van zaterdag, in je sportkloffie aan het ontbijt zitten. We hebben het allemaal gedaan. Ook NOS presentatrice en ambassadeur Dione de Graaff.
“Vanaf de lagere school tot mijn zestiende speelde ik tennis, maar ik wist al snel dat ik geen aanleg voor topsport had. Ik kon heel chagrijnig zijn als ik niet goed speelde, volgens mijn moeder liep ik dan als een zoutzak over de baan. Maar als mijn tegenstander gewoon beter was, vond ik dat niet erg. En als ik een teamgenoot op de baan zag huilen omdat hij of zij verloren had, snapte ik daar niets van.
“Ik wilde gewoon plezier hebben, alleen maar plezier. Als het echt om de prijzen ging, sloeg ik dicht. Sporten was in mijn ogen vooral leuk omdat je met z’n allen samen was, dat zie ik ook aan foto’s uit die tijd. Ik bloeide op als we met de groep bij elkaar waren. Om vervolgens na afloop Fanta te drinken en een bitterbal te eten. En of we dan een beker hadden gewonnen of niet, deed er niet toe. Ik zal nooit die toernooien met andere verenigingen uit het land vergeten. Geweldig. Mieke uit Grubbenvorst kwam dan bij mij logeren, ik kan haar nog zo voor de geest halen.
“Natuurlijk leer je door te sporten met teleurstelling om te gaan, met succes en verlies. Maar het meest belangrijke was voor mij dat plezier, zeker nu ik erop terug kijk. Het klinkt heel simpel, maar zo is het wel. Ik denk ook best vaak terug aan die periode, kan me precies herinneren hoe ik met toen voelde. Natuurlijk had ik zonder tennis gekund, maar ik had niet zonder gewíld. En juist dat besef is voor mij een reden om te wensen dat ieder kind kan sporten.”
“Mijn ouders stonden heel erg met beide benen op de grond. Liep ik als een zoutzak rond omdat ik niet goed speelde, zeiden zij meteen: doe eens normaal, je hóeft niet te tennissen hoor! Ze reden mee naar alle wedstrijden, door het hele land. Vonden ze hartstikke leuk. Zaten ze weleens naast andere ouders die heel erg fanatiek waren, daar begrepen ze helemaal niks van. Maar goed, die meiden en jongens waren echt twee slagen beter dan dat ik was. Mijn ouders zagen ook wel dat ik vooral vriendjes en vriendinnetjes maakte, wisten dat het vooral bij plezier maken zou blijven.
“In de sportjournalistiek had ik het gevoel dat ik door hard te werken en mijn best te doen wel ver zou kunnen komen. Blijkbaar had ik toen ik jong was een goed gevoel over wat ik wel en niet kon. Mijn vader heeft me gestimuleerd om verder te gaan in de journalistiek en heeft me altijd voorgehouden om er nuchter onder te blijven. Hij presenteerde programma’s in een tijd waarin het heel bijzonder was om voor televisie te werken, maar is nooit gaan zweven. Hij zag het als werk. Zo zie ik het dankzij hem ook. Het is volgens mij een eigenschap die je helpt overleven in dit wereldje.”
“Door het tennis heb ik geleerd een teamplayer te zijn. Ik was enig kind, op vakantie moest ik altijd snel vriendjes maken, anders zat ik alleen. Het is niet zo dat ik me zielig heb gevoeld omdat ik enig kind was, maar ik denk dat het er wel mee te maken heeft gehad waarom dat tennis zo belangrijk voor me was. Die teamgenootjes waren er altijd, dat waren mijn broers en zussen.
“Een van mijn beste vriendinnen van vroeger was Mariëtte, de dochter van sportjournalist Heinze Bakker. Ze was heel fanatiek korfbalster. En dus ging ik elk weekend naar De Korf in Leusden, om naar haar wedstrijden te kijken. Niet omdat ik zelf wilde korfballen, maar omdat ik dan deel uitmaakte van haar team. Grappig, toen vond ik het al leuk om naar sport te kijken.
“Van dat naar sport kijken heb ik mijn vak kunnen maken. Aan zelf sporten kom ik vaak niet eens meer toe, zo druk heb ik het. Die energie die ik als kind al had, raak ik nu vooral kwijt in mijn werk. En dus ben ik druk op de redactie. Ha, mijn collega’s zullen soms denken: heb je haar weer, die stuiterbal!”
“We hadden het vroeger goed. Ik geloof ook niet dat ik zoveel wilde, ik was geen ontevreden meisje. We gingen verstandig met geld om. Als ik merkkleding wilde op de middelbare school, zei mijn moeder: ‘Oh, dat maak ik wel voor je!’ Terwijl ik dacht: nee, ik wil het hebben, nu! Ging ze het toch maken, heel mooi en goed, maar het was niet cool. Want ja, vriendinnen op school vroegen waar ik die kleding had gekocht, en dan moest ik zeggen dat mijn moeder het gemaakt had…
“Ik heb makkelijk praten, ik kan heus zeggen dat je je niet hoeft te schamen voor armoede, maar wie ben ik? Ik spreek niet uit ervaring. Wat ik wel weet, is dat kinderen geen verschil zien. Het maakte mij vroeger geen bal uit of iemand zwart of wit was, rijk of arm. Daar had je het niet over, dat bestond niet. Je vond iemand stom omdat hij onaardig tegen je was, of omdat hij je afsneed op de fiets. En dan nog was je het een week later weer vergeten. Ik vind het erg dat die onschuld op een bepaald moment in je leven blijkbaar verdwijnt.
“Sport speelt daar een belangrijke rol in, het leert je met elkaar om te gaan, hoe verschillend ook. In mijn ogen is sport de basis voor een verder leven, voor je ontwikkelingen. Een bewustwording van het feit dat je er samen iets van maakt.”
Na Olympisch bokser en zevenvoudig nationaal kampioen Enrico Lacruz (25) mag nu ook drievoudig Nederlands kampioen tennis, tevens nummer 155 van de wereldranglijst, Richèl Hogenkamp zich ambassadeur noemen van het Jeugdfonds Sport & Cultuur Gelderland (JFSC).
De 26-jarige Hogenkamp ziet tennis als een groot deel van haar leven en vindt dat iedereen minimaal de kans moet krijgen om te kunnen sporten. Een belangrijke parallel dus met het JFSC, dat de proftennisster uitnodigde voor een gesprek. “Voor ik benaderd werd, kende ik het Jeugdfonds Sport & Cultuur met name via mijn begeleidingsteam (Sport United, red.). Na het kennismakingsgesprek op Papendal hoefde ik niet lang na te denken om ambassadeur te worden. De visie past heel goed bij mij: het stimuleren van sport, gezondheid en de component sociale ontwikkeling. “
Wat hoopt zij bij te dragen als topsporter en ambassadeur? “Ik ben veel in het buitenland actief en het lijkt mij enorm leuk om mijn ervaringen te delen met het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Door bijvoorbeeld foto’s en korte video’s te delen wil ik laten zien hoe leuk sport is. Ik wil kinderen enthousiast maken over sport en tennis in het bijzonder. Voor mij is het de mooiste sport die er bestaat. Dat gun ik iedereen.”
‘Ik wil kinderen laten zien hoe leuk sport is’
De Gelderse Hogenkamp, geboren en nog altijd woonachtig in Doetinchem, zegt zelf veel geluk gehad te hebben om haar sport te kunnen beoefenen. “Mijn ouders hebben mij vanaf het eerste moment de mogelijkheid gegeven om te tennissen. Zij hebben de tijd en energie in mij gestoken en daar ben ik ze enorm dankbaar voor. Ik weet ook dat dit niet voor iedereen geldt. Rondom toernooien in het buitenland heb ik met eigen ogen de andere kant van de medaille ervaren. Kinderen die op straat bedelen of trucjes uitvoeren voor geld. Door dit ambassadeurschap aan te gaan, wil ik mijn steentje bijdragen.”
‘Iedereen verdient de kans om te kunnen sporten’
Richèl Hogenkamp is momenteel de nummer 155 van de wereld. Om die positie te behalen wist zij bijvoorbeeld al eens de tweede ronde te bereiken van zowel Roland Garros als Wimbledon, twee prestigieuze toernooien en twee ITF toernooien (Koksijde en Praag). Sportief heeft zij ook voor 2019 haar doelstellingen. “Ik wil dit jaar zeker weer in de top 150 komen. Daarvoor ben ik volop in training. Volgende week ga ik naar Italië voor het eerstvolgende graveltoernooi en daarna mag ik weer uitkomen voor TEAM NL bij de FED Cup in Japan. Daar probeer ik weer het beste uit mezelf te halen. Als tennisster én als ambassadeur van het Jeugdfonds Sport & Cultuur Gelderland!”
Volg de verrichtingen van Richèl via:
www.richelhogenkamp.com
@Richelhogenkamp
richelhogenkamp92
Eric Coolen is een bekende Haarlemse illustrator en ontwerper/maker van boeken, beelden, gevelstenen, glas-in-loodramen en nog veel meer. Ook is hij mede-oprichter van het muzikale Ampzing Genootschap, Literair Haarlem en Nieuwe Gracht Producties. Eric won in 2013 Kunst- en Cultuurprijs (publieksprijs) de Olifant, ontving in 2015 de Penning van Verdienste en in 2017 de Antithese-prijs. Hij is creatief en proactief voor het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Daar zijn we blij mee. Eric is met trots onze ambassadeur Cultuur!
kinderen en jongeren werden in 2024 via ons lid van een club.
kinderen en jongeren werden in 2024 via ons lid van een sportclub.
kinderen en jongeren werden in 2024 via ons lid van een cultuurclub.
uitgegeven sport- en cultuurattributen in 2024.